De Wandervogel als erotisch fenomeen

Het romantische instinct van de jeugd

Hans Blüher schreef op zijn 24ste, toen hij nog studeerde Wandervogel, Geschichte einer Jugendbewegung. Hij lijkt dit boek vooral te hebben geschreven om wraak te nemen op diegene die Karl Fischer in de steek hadden gelaten na alles wat deze voor de Wandervogel had gedaan.

Hij begint zijn geschiedenis van de Wandervogel met een tirade tegen de opvoedingsmethode van het humanistische gymnasium. Het grote probleem van die pedagogische instelling is volgens Blüher dat zij niet aansluit op het wezen en de instincten van het kind. Bij een natuurlijke ontwikkeling is de puber een dromer, 'ein Romantiker', voor wie de wereld al zijn zekerheden verloren heeft. 'Die ganze Jugend ist wesentlich ausgefüllt von dem romantschen Erleben der Welt' (41). Op zijn vroegst rond zijn twintigste neemt realisme de overhand in de houding van het kind tegenover de wereld. Na deze 'dionysische' periode in de puberteit begint rond het twintigste levensjaar de 'appolinische' fase. Het probleem van de humanistische Bildung is, dat zij aan de romantische puber het klassieke, 'appolinische' 'Bildungsideaal' opdringt, terwijl het kind daar nog niet aan toe is. De jeugd wordt in de school gedresseerd wat wil zeggen dat hij iets krijgt aangeleerd dat hem van nature wezensvreemd is. Deze verstoring van de natuurlijke ontwikkeling leidt onvermijdelijk tot problemen voor dat kind. Maar zijn romantische aard zorgt ervoor het altijd zal proberen zich van deze onderdrukkende krachten te bevrijden. Hoe groter de onderdrukking, hoe groter de strijdlust van de jeugd.

De rol van de staat

De school is volgens Blüher niet de ware onderdrukker van het kind. In werkelijkheid is dit de staat. De school is volgens Hans Blüher alleen maar een instrument waarvan de staat zich bedient om het kind een hersenspoeling te geven en op te voeden tot volgzame burger. Als de school er voor de jeugd was geweest dan zou zij alleen dat leren wat elk individu nodig heeft voor zijn persoonlijke ontwikkeling, zoals dit volgens Blüher bij de Grieken het geval was. In plaats daarvan krijgt het kind patriottische idealen opgedrongen die niets te maken hebben met de ware liefde voor het volk en de Heimat en een religie die zorgt voor een morele corrumpering van het kind. Naast de staat dragen ook de vaders schuld. Zij hebben hun eigen jeugdige natuur verraden en stellen zich nu tot voorbeeld van de jeugd (42).

De Wandervogel als romantische roes

Redding van de jeugd kwam met de Wandervogel. Door middel van de Wandervogel bevrijdde zij zich van de opvoeding door de school en het ouderlijk huis, de Väterkultur', die met haar klassieke 'Bildung' het romantische instinct van de jeugd verlogende. De Wandervogel 'hat niemals eine einheitliche Tendenz gehabt, ein Ziel, ein Ideal es sei die Romantik selber. Er war immer nur Protest der Jugend gegen die Verbildung ihres Gemütes" (43). De Wandervogel was een terugkeer van de jeugd naar de natuur en daarmee naar het wezen van het kind. "Der Wandervogel ist eine Tat der Entfremdung und diese hat seine Näheboden gedüngt. Die Sohne flüchten zu den andern Entfremdeten und Bilden einen grossen Freundschaftsbund, einen herrlichen romantischen Taumel" (44).

Wandervogel

Wandervogel zingend rond het kampvuur in 1925.

Dat alles had de jeugd aan Karl Fischer te danken. Volgens Blüher moesten mensen zich niet laten misleiden door het feit dat Karl Fischer een 'Eltern- und Freundesrat' in het leven had geroepen. Dit was alleen maar een 'Köstliche Witz' geweest om de boel te misleiden. De werkelijke achtergrond van de Wandervogelbeweging was 'Empörung' (dwarsliggen).

De bedreiging van het romantische Wandervogelideaal kwam uiteindelijk van binnenuit. Volgens Hans Blüher waren binnen de Wandervogel al snel na de oprichting twee kampen ontstaan. Deze twee groepen weerspiegelden de maatschappelijke klassen in Steglitz. Aan de ene kant stonden de echte 'Romantiker' onder leiding van Fischer. Aan de andere kant degenen die de romantiek van Fischer verraadde met hun idealen die aan de 'Väterkultur' ontleend waren. Deze groep stond onder leiding van Siegfried Copalle. Zij stamden, volgens Hans Blüher, uit de halfadel van Steglitz (45). Dat was niet waar. Deze groep stamde helemaal niet uit de halfadel, maar Hans Blüher geeft hiermee wel aan dat volgens hem de ware romantische Wandervogel uit de minder bevoorrechte deel van de middenklasse kwam. Hiermee bevestigt hij dat er een relatie was tussen het protest van de jeugd en hun economische positie.

Blühers ideeën over de Wandervogel als een romantisch geïnspireerde opstand van de jeugd, hadden grote invloed op bepaalde Wandervogelgroepen, zoals de Jungwandervogel. In hun tijdschriften leveren zij kritiek op de Wandervogelbeweging, die haar romantische oorsprong verraden had. Dat die romantische geest ooit bestaan had, baseerden zij op de geschiedenis van Blüher. In 1919 beschrijft een lid van de jeugdbeweging in een pamflet hoe er, volgens hem, in de loop van de jaren twee groepen tegenover elkaar zijn komen te staan binnen de Wandervogel. Aan de ene kant de "Bundesleitung der Alten, der Oberlehrer und ihr zahlreicher Anhang: die Reformfröhlichen, die sich für 'Pflanzenkost', 'Antirauschgiftbewegung' oder Leibchenreform und Ertüchtigung der Wanderwaden einsetzen, die 'volkskundigen', volkstanzenden, jodelnden und ewig zur Blödheit verdammten Kilometerfresser." Aan de ander kant "die Wirklichen Wandervögel , Nachkommen der revolutionären Steglitzer (!) , die aufbegehrend gegen den bürgerlichen Unfug verrotteter Schulen, verspiesserter Elternhäuser, verlogener Tanzkränzchen-Erotik und eingepaukter Kirchenfrömmigkeit- die mechanischen Formen hassen und neue Formen, kulturelle Formen, Formen des Lebens, der Natur und Kunst in den Mittelpunkt ihres Fühlens und Denkens stellen." Vervolgens roept hij om nieuwe revolutionaire Wandervogelführer. "Fort mit dem verspiesserten, verbürgerlichten Verein 'Wandervogel!"..."Der Geist unsrer ersten Fahrten lebt noch in uns! Der Geist der Empörung, des aufruhrs, des Kampfes erfühllt uns!" (46).

Een schandaalboek

wit Omslag van Die deutsche Wandervogelbewegung als erotisches Phänomen

Nog in hetzelfde jaar dat Hans Blüher zijn Wandervogelgeschiedenis gepubliceerde, verscheen ook zijn monografie Die deutsche Wandervogelbewegung als erotisches Phänomen. Het was dit boek dat een werkelijk schandaal ontlokte.

In zijn eerste boek beschreef hij hoe de Duitse jeugd van zijn vaders vervreemd was geraakt. Dit had belangrijke psychologische consequenties voor de zonen. Normaal richt een kind zich als hij zich van de moeder heeft losgemaakt op de vader. In deze liefde steekt heldenverering. Naarmate het kind ouder wordt en de relatie met de vader zakelijker, blijft deze drift, de liefde voor de vader, volgens Hans Blüher, bestaan. Als de vader deze verering niet meer verdient en de waarde van de vader in twijfel getrokken wordt, gaat het kind op zoek naar een vervanger om die heldenverering op te richten en zo ontstaat de 'Männerheld' (47).

In het geval van de Wandervogel nam Karl Fischer deze rol over. Fischer heerste over de Wandervögel als een vader over zijn kinderen. Later namen andere Männerhelden deze rol over. De Männerhelden waren de eigenlijke dragers en veroorzakers van de Jugendbünde. Een andere persoon die deze rol van vader/held verdiende was Wilhelm Jansen. Een 44 jarige ongetrouwde grootgrondbezitter, die zich het lot van de Duitse jeugd aantrok en zich inzette voor de bevrijding van de jeugd uit handen van schoolmeesters en priesters. Hans Blüher ontmoette Jansen op de grote 'sommerfahrt' in 1905, die Hans Blüher als Bachant leidde. Het was volgens Hans Blüher tussen Jansen en hem liefde op het eerste gezicht. 'Verliebtheit', 'es war wirklich Erotik, die hier Ausbrach', maar dan wel in de zin van de "Heroenliebe" (48). Volgens Hans Blüher was dit geen ongewone gebeurtenis en kennen vele jongeren voor hun twintigste die heldenverering voor oudere mannen.

De drift die achter de verering van de 'Männerheld' schuil gaat, is volgens Blüher erotisch. Om dit te begrijpen legt hij eerst uit wat hij onder het begrip sexualiteit verstaat. Dit heeft bij Blüher een veel bredere betekenis dan alleen erotische aantrekkingskracht. Sexuele drift is volgens Hans Blüher de basis van alle menselijke relaties. Of het nu gaat om de relatie moeder-kind, man-vrouw of een mannelijke vriendschap, zij is altijd aanwezig en in meer of mindere mate zichtbaar. De Grieken begrepen de erotische basis van de man-mannelijke vriendschappen en zij kreeg daar een eigen plaats binnen de cultuur.

wit Bluher door Joachim Karsch

Blüher door beeldhouwer Joachim Karsch

Hij doet dan een aanval op de heersende bekrompen burgelijke norm, die de homo-erotische relatie tot abnormaal heeft bestempeld. Normaal is het gedrag dat bij een meerderheid van de bevolking gebruikelijk is, maar hier mogen volgens Blüher geen waardeoordelen aan verbonden worden (49). Degene die voor de rol van 'Mannerheld' in aanmerking komen, zijn de mannen die hun liefdesleven geheel op het eigen geslacht richten. Deze noemt Hans Blüher in navolging van Freud de Typus Inversus. Bij de Typus Inversus is de sexualiteit niet anders dan bij de heterosexueel alleen het object is anders. Wat wel verschilt is dat de drift bij de heterosexueel altijd ontaard in een lichamelijk begeren, terwijl er bij het Typus Inversus sprake is van gesublimeerde sexualiteit, dat wil zeggen dat de drift zich op een hoger, algemeen doel richt dat de mensheid ten goede komt (50). Daarom is de Männerbund, waarvan de Wandervogel een voorbeeld is, bij uitstek geschikt als basis van een staat. Een tweede reden hiervoor is het feit dat de gesublimeerde, 'invertierte' sexualiteit socialiserend werkt. De heterosexuele relatie doet dat niet. Daarin zit juist de tendens tot afzondering, naar familievorming (51). Hiermee wil Hans Blüher niet pleiten voor de afschaffing van de familie, want die is nou eenmaal nodig voor de voortplanting, maar hij wil dat de rol van de Männerbund in de maatschappij een gelijkwaardige plaats krijgt.

De Wandervogel was de gemeenschap waarin het ideaal van de Männerbund gerealiseerd was. 'Der Wandervogel war eine hochkultivierte Jugendgemeinschaft, die von Beginn an von idealem Schwunge getragen wurde, und die entschieden das Grösste ist, was eine Jugend je aus sich selbst heraus geleistet hat. Das hat natürlich daran gelegen, dass sie von Anfang an auf den Schultern junger persönlichkeiten stand, die ihre sexualität sublimierten, hochbildeten,...dass sie stets angewandt wurde und nicht plötzlich im Orgasmus verpuffte" (52).

Hans Blüher geeft toe dat hij wel enige moeite had met het feit dat juist rond 1911 binnen de Wandervogel een ware jacht werd gehouden op eventuele homosexuelen. Deze vervolging, waarvan ook Willie Jansen het slachtoffer werd, deed zijn theorie over de Wandervogel als erotische fenomeen enigszins wankelen. Maar gelukkig gaf Freud de oplossing voor dit probleem. Het draaide hier om het begrip 'verdringing'. Volgens Hans Blüher ontstaat het vervolgerstype als de sexuele driften verdrongen worden en dan gaat het vooral om de 'Invertierte' driften. Deze driften laten zich immers niet werkelijk verdringen. Door het psychische mechanisme worden de driften omgezet in gevoel van angst, walging of schaamte en in het ergste geval leidt het tot neuroses en vervolging (53).

Blüher verschilde met Freud van mening over de behandeling van de Typus Inversus. Freud geeft uiteindelijk een pathologische verklaring voor het verschijnsel. De impotentie van de Types Inversus tegenover de vrouw is, volgens Freud, tegennatuurlijk en een storing in de ontwikkeling naar de gewone man-vrouw erotiek. Hans Blüher benadrukt de natuurlijke betekenis van de Typus Inversus en zijn grote culturele waarde (54).

wit Omslag van Die Rolle der Erotik in der männlichen Gesellschaft

In 1917 werkte Blüher zijn theorie van de Eros en de Männerbund - waarvan de Wandervogel volgens hem een voorbeeld van is - uit in een maatschappijtheorie in Die Rolle der Erotik in der Männlichen Gesellschaft

De ideeën die Blüher in deze monografie ontwikkelde zijn op zich niet origineel. Zo had hij zich in een belangrijke mate laten inspireren door Freud. Een tweede bron van inspiratie was Benedict Friedländer. Deze had beschreven hoe belangrijk homosexuelen waren voor het leger, omdat zij in staat waren hun sexualiteit te sublimeren.

Na de publikatie van Blühers monografie ging er een golf van verontwaardiging door de Wandervogelbeweging, omdat zij was afgeschilderd als een Päderastenclub. Deze verontwaardiging is in de eerste plaats te verklaren uit het feit dat op het verschijnsel homosexualiteit een groot taboe rustte. Hoewel onder jongens op het gymnasium de 'Knabenliebe' geen vreemd verschijnsel was, was het niet de bedoeling dat deze 'vuiligheid' in de openbaarheid werd gebracht en dat er zelfs een positieve kracht aan toe werd geschreven.

Wat Hans Blühers eigen sexualiteit betreft. Hij rekende zichzelf tot de 'frauenliebenden Männer'. De jaren tussen zijn veertiende en twintigste hebben in zijn leven "der Knaben- und Freundesliebe gegolten, das heisst einer sehr gehalltvollen Erotik, der die Jugendbewegung und der Wandervogel ihr Dasein verdanken" (55). Op het moment echter dat hij Röschen in de ogen keek wist hij dat "die letzte Stunde der Freundesliebe bei mir geschlagen hatte" (56).