De Duitse vrouwenbeweging tijdens de oorlog

De oorlogsverklaringen in de eerste dagen van augustus 1914 ontketende in Duitsland - evenals elders in Europa - een ongekend enthousiasme onder de bevolking. Een enthousiasme dat tijdelijk elk onderscheid tussen rangen en standen wegvaagde. Daarvoor in de plaats kwam een alles overheersend gevoel van gelijkheid en broederschap. 'Jeder einzelne erlebte eine Steigerung seines Ichs, er war nicht mehr der isolierte Mensch von früher, er war eingetan in eine Masse, er war Volk', schreef Stefan Zweig (1). Patriottisme, romantische verwachtingen over de kans deelgenoot te worden in een wild, 'mannelijk' avontuur en de stille hoop dat de oorlog een heilmiddel zou zijn voor alle Duitse kwalen, lagen aan het enthousiasme ten grondslag (2).

Stefan Zweig verklaarde - en citeert daarbij Freud - de geestdrift waarmee de oorlog werd begroet uit 'die Unlust an der Kultur'. De oorlog doorbrak het materialisme, de verveling en de strenge gedragspatronen, die de burgerlijke samenleving kenmerkten (3).

Ook de vrouwenbeweging zag de oorlog als een belangrijk breukpunt in de maatschappelijke ontwikkeling. 'Der Sturz aus der bisherigen Welt in eine ganz andere, den wir erlebten, kann nicht beschrieben werden'...'Aber dies gab ja im Anfang das unerhörte Gefühl von Befreiung, daß wir uns unter der Geltung einer anderen Ordnung fühlten als der materialistische-technischen des 19. Jahrhunderts' (4).

Gertrud Bäumer

Gertrud Bäumer

Het enthousiasme over de oorlog binnen de vrouwenbeweging had verschillende oorzaken. Bij Bäumer sloot het voeren van oorlog geheel aan op de nationalistische opvattingen die zij reeds voor 1914 had verkondigd. Bäumer wilde 'ein starkes Deutschland' en was in het kader daarvan voorstandster van een agressieve, imperialistische buitenlandse politiek (5). In haar lofzang op de eenwording van het individu met de 'Volksgemeinschaft' is de erotische ondertoon onmiskenbaar. 'Das Vaterland...die Liebe zu ihm ist etwas Wesensanderes als der klare Amor Dei intellectualis, sie ist Blutliebe, irdische Liebe deines Leibes und deiner Sinne zu etwas Leiblichem und Sinnlichem: zu dem Blut deiner Väter, der Erde, die du fühlst, der Luft, die du atmest. Sie ist ein Stück Natur, wild und jenseits von Gut und Böse...Vaterlandsliebe ist ein dunkler, heißer, reißender Strom, mit allem Urmenschlichen gefüllt, aller irrationalen Glut, allem naturhaften Lebenswillen' (6).

Nationalisme was niet alleen te vinden bij de conservatieve vrouwen uit de burgerlijke vrouwenbeweging. Ook binnen de 'proletarische' vrouwenbeweging raakten veel vrouwen in de ban van het nationalisme. Lily Braun (1865-1916) die in 1895 van de burgerlijke naar de proletarische vrouwenbeweging overstapte, schreef in 1915 een zeer chauvinistisch pamflet, getiteld Die Frauen und der Krieg. De oorlog bracht, volgens Braun, tot stand wat in 1870/71, toen de Duitse staten uiterlijk tot een eenheid gesmeed waren, niet gelukt was: een gevoel van innerlijke verbondenheid onder het hele Duitse volk (7). Lily Braun moest niets hebben van de pacifisten, want 'In fanatischer Einseitigkeit sehen sie vom Kriege nichts als seine Greuel und verschließen sich jeder anderen Einsicht und Erkenntnis...und bemühen sich sie [de vrede] zu propagieren und den Krieg in den Augen ihrer Geschlechtsgenossinnen all seiner Größe in Gesinnung und Tat zu entkleiden. Wem das Menschenideal der Zukunft daher nicht einen Herde satter Spießbürger ist, der muß den Krieg bejahen' (8).

Een andere socialiste, Käthe Leichter, stak eveneens de loftrompet uit over de eensgezindheid die de oorlog onder het Duitse volk teweeg bracht. Bovendien hoopte zij dat de oorlog als een soort surrogaat voor een revolutie kon dienen, een 'Imperialistische Krieg als Revolutionsersatz'. 'Würde ein Krieg nicht die träge gewordenen aufreißen, das Blut auffrischen, würden nicht bestehende gesellschaftliche Vorrechte in ihm fortgeschmolzen werden' (9).

Anita Augspurg (links) und Lida Gustava Heymann (rechts) bij het International Woman Suffrage Congress in Boedapest in 1913

Anita Augspurg (links) und Lida Gustava Heymann (rechts) bij het International Woman Suffrage Congress in Boedapest in 1913.

Niet alle feministes raakten echter zo in de ban van het nationalisme. Lida Gustava Heymann, Anita Augspurg, Helene Stöcker en veel andere radicale vrouwen van de BDF moesten niets hebben van de oorlogshysterie die na het uitbreken van de oorlog snel om zich heen greep binnen de BDF. Veel radicale vrouwen koesterden voor de oorlog al internationalistische en pacifistische idealen en vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was dat steeds meer centraal komen te staan in hun geschriften. Tijdens de oorlog was dit niet meer te verenigen met de nationalistische politiek die de BDF voerde en de burgerlijke vrouwenbeweging splitste zich tijdens de oorlog dan ook definitief in twee kampen.

'Nationaler Frauendienst'

De liefde voor het vaderland beleden de gematigde vrouwen niet alleen op papier, zij brachten het ook in de praktijk door tijdens de oorlog een actieve rol te spelen in de organisatie van de oorlogseconomie en het op gang houden van het openbare leven.

Tijdens de mobilisatie eind juli 1914 dienden Gertrud Bäumer en een aantal andere vrouwen uit de BDF een plan in bij het ministerie van buitenlandse zaken van Pruisen voor de oprichting van een nationale vrouwenorganisatie die de ambtelijke, vrijwillige en anders georganiseerde hulpverlening moest gaan coördineren. Dit plan werd direct verwezenlijkt. Op 1 augustus werd de 'Nationaler Frauendienst' (NFD) opgericht en Gertrud Bäumer kreeg de leiding in handen. Het was een grote overkoepelende organisatie, waarin voor het eerst vertegenwoordigsters van de burgerlijke en 'proletarische' vrouwenbeweging nauw met elkaar samenwerkten (met uitzondering van pacifistische communistes als Clara Zetkin en Rosa Luxemburg). Daarnaast omvatte de NFD verschillende politieke en confessionele vrouwenverenigingen, welzijnsorganisaties en vakverbanden.

De eerste taak waar de NFD zich mee bezig hield was de coördinatie van het vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis. Daarnaast hield de NFD zich bezig met de organisatie van de voedseldistributie, zorgde voor vrouwen waarvan de man naar het front vertrokken was of verleende bijstand aan in nood geraakte oorlogsweduwen. Ze zette gaarkeukens op, improviseerde ziekenhuizen, zorgde voor daklozen en wezen en breide wollen ondergoed voor de zonen aan het front.

Ziekenzuster van de Bayerischen Frauenvereins des Deutschen Roten Kreuzes  in uniform in 1916

Ziekenzuster van de Bayerischen Frauenvereins des Deutschen Roten Kreuzes  in uniform in 1916.

Een belangrijke taak was bovendien de arbeidsbemiddeling en het scheppen van werk voor vrouwen. Door de overschakeling op de oorlogseconomie waren vooral de industrieën getroffen waar vrouwen werkzaam waren, zoals de textielindustrie. De NFD probeerde deze vrouwen onder te brengen in andere industrieën en schiep alternatieve arbeidsplaatsen in brei- en naai-ateliers en gaarkeukens. Dit alles gebeurde in nauwe samenwerking met de verschillende ministeries, zoals het departement van oorlog en het ministerie van binnenlandse zaken. De omvang en effectiviteit van het zelf georganiseerde vrouwennetwerk was zeer groot en nam tijdens de oorlog alleen maar toe. In de eerste twee jaren van de oorlog was de inzet van vrouwen provisorisch georganiseerd en overwegend gericht op welzijnswerk en ziekenzorg. Na 1916, toen de oorlogsproductie steeds verder werd opgeschroefd en er tegelijkertijd steeds meer mannen voor het front werden opgeroepen, werd de behoefte aan vrouwelijke arbeidskrachten in de oorlogsindustrieën steeds groter. Voor de oplossing van deze problemen werkte het ministerie van oorlog nauw samen met de vertegenwoordigsters van de NFD. Marie Elizabeth Lüders (1878-1966), die tot de gematigde vleugel van de vrouwenbeweging behoorde, werd in 1916 hoofd van de afdeling 'vrouwen' op het ministerie van oorlog en leidde daar vanaf 1916 bovendien de 'Frauenarbeitszentrale'. Ook andere vrouwen van de BDF namen belangrijke posities in op het ministerie van oorlog met de taak arbeidsters voor de levensmiddelen- en wapenindustrie te werven. Vrouwen werden vanaf dat moment massaal opgeroepen zich nuttig te maken en de plaats van de mannen in de fabrieken in te nemen.

Kriegshilfsdienst kledinginzameling, 1914

Kriegshilfsdienst kledinginzameling, 1914.

Naast het hulpverlenende werk en de organisatie van het vrouwenwerk had de NFD ook een hele belangrijke ideologische functie. In talrijke boeken en brochures bezongen feministes de liefde voor het vaderland en zetten zij de taken die een vrouw voor het vaderland kon verrichten uiteen. Zij hielden vrouwen voor dat zij het weliswaar zwaar te verduren hadden, omdat zij hun zonen aan de oorlog moesten opofferen, maar 'Der Krieg, der dem Tode der Männer eine Bestimmung gab, erhöhte zugleich alle Liebe, Sorge und Freudigkeit des Frauenlebens zum Opfer für den Staat' durfde Gertrud Bäumer te beweren (10). De bittere smart om de zonen en echtgenoten ervaarde de Duitse vrouw, volgens haar als 'die Größe des Schicksals, für das sie ausersehen' waren (11). Daarnaast werden huisvrouwen voorgelicht over een verbetering van hun huishoudbeleid. De huisvrouw moest leren 'Gemeinschaftlich ' te denken en niet alleen aan het welzijn van het eigen gezin en de eigen voorraadkamer (12). Het hamsteren door veel huisvrouwen verergerde immers het probleem van de schaarste. In dienst van het vaderland moest het 'familie-egoïsme' bedwongen worden en spaarzaamheid worden betracht. Huisvrouwenorganisaties speelden een belangrijke rol in het verspreiden van deze boodschap.

De loyaliteit aan de staat stond bij de gematigde vrouwen voor de oorlog al hoog in het vaandel en was onder de leiding van Gertrud Bäumer nog sterker geworden. Door de 'Erlebnis von 1914' raakte de BDF steeds meer in de greep van dit nationalisme. Ook vrouwen die voor de oorlog nog tot de pacifistische, radicale vleugel hadden behoord, zoals Käthe Schirmacher, propageerden tijdens de oorlog steeds nationalistischer ideeën (13). Bovendien verloor het BDF door de intensieve samenwerking met de overheid steeds meer het karakter van een autonome organisatie die opkwam voor de belangen van vrouwen (14). 

Nieuwe wegen voor de vrouw

Alhoewel het uitbreken van de oorlog de directe aanleiding was voor de oprichting van het NFD, was de NFD in feite de verwezenlijking van reeds lang bestaande plannen. Namelijk de plannen voor een 'Weibliches Dienstjahr'. Elke jonge vrouw moest volgens dat plan net als de man één jaar 'dienstplicht' vervullen ten behoeve van de gemeenschap. Het achterliggende idee hierbij was dat mannen kiesrecht hadden, omdat zij dienstplicht vervulden voor het vaderland (15). Vrouwen konden alleen maatschappelijke rechten eisen als zij net als mannen eerst een nuttige bijdrage leverden aan de gemeenschap. Ze moesten er echter niet naar streven dezelfde taken in de maatschappij te vervullen als de man. De vrouw moest juist iets extra's, het specifiek vrouwelijke bijdragen aan de maatschappij (16). Tijdens het 'Weibliches Dienstjahr' konden vrouwen zich nuttig maken op het gebied van het welzijnswerk. Voor de oorlog lukte het de vrouwenbeweging niet om iets van deze plannen te verwezenlijken. De oorlog bracht hier verandering in. Nog voordat de oorlog goed en wel uitgebroken was, kwam de BDF, zoals ik reeds heb laten zien, met een gedetailleerd uitgewerkt plan voor de oprichting van een nationale vrouwendienst bij het ministerie van buitenlandse zaken. In de oorlog en de daardoor ontstane uitzonderingssituatie zag de vrouwenbeweging een uitgelezen kans de vrouwelijke daadkracht en organisatietalent te bewijzen. De oorlog kon bewerkstelligen waar de vrouwenbeweging jarenlang naar gestreefd had: de integratie van vrouwen en de vrouwelijke invloed in staat en maatschappij. Er werd niet nagelaten de diensten die de vrouw tijdens de oorlog voor de gemeenschap verrichtte aan te geven. Volgens Lily Braun was de rustige voortgang van het economisch leven na het uitbreken van de oorlog voor een goed deel te danken aan de vrouwen, die in handel, industrie en landbouw de plaats in namen van de mannen die naar het front vertrokken (17).

Dit gegeven kon volgens de feministes niet zonder gevolgen blijven en een meerderheid van de vrouwen uit de vrouwenbeweging sprak dan ook tijdens de oorlog al de verwachting uit dat de positie en maatschappelijke rol van de vrouw drastisch zou veranderen door de oorlog.

De vrouw kon dankzij de oorlog een belangrijke maatschappelijke rol gaan spelen in de opbouw van Duitsland (18). 'Dagegen haben sich den Frauen unendliche Gebiete des Wirkens in ihrem vollen Umfang und in ihrer großen Bedeutung erst eröffnet, und die Männer haben...einen tiefen Einblick in die Leistungsfähigkeit der Frau auf dem ihrem Wesen entsprechenden Arbeitsfeldern gewonnen, und sie zu schätzen gelernt (19). De vrouw was door de oorlog 'Bürgerin' geworden en 'Der Krieg hat gezeigt, daß der Staat die Frauen braucht' schreef Lily Braun (20).

Een andere schrijver, Ernst Iros, spreekt eveneens over een fundamentele verandering die zich door de oorlog had voltrokken in de positie van de vrouw. De eisen die tijdens de oorlog aan de vrouw werden gesteld om allerlei nationale, economische en zedelijke problemen op te lossen, zorgden volgens Iros voor 'Eine in ihrem Umfang und in ihren Folgen noch kaum übersehbare, mit jedem weiteren Tage tiefer in das Volksleben eingreifende, sich über den Weltkrieg hinauspflanzende Umwälzung' (21). Daar moesten belangrijke conclusies aan verbonden worden voor wat de scholing en de taak van de vrouw in de toekomst betrof, omdat 'Diese furchtbare, alle Kräfte in Anspruch nehmende Krieg hat für alle Zukunft die Notwendigkeit der tätigen Beteiligung der Frau an allen wirtschaftlichen, sittlichen und geistigen Aufgäbe des Staates erwiesen' (22). De oorlog had in enkele maanden teweeg gebracht wat in een jarenlange strijd niet was gelukt; het had bewezen dat de onzelfstandigheid en onderontwikkeling van de vrouw niet voortkwamen uit haar natuur, maar uit een 'willkürliches, auf dem egoistischen Machtsprinzip beruhenden Vorurteil' (23).

Het pacifisme van de radicalen

Terwijl de meeste gematigde vrouwen na het uitbreken van de oorlog geheel in de ban raakten van het nationalisme en zich inzetten om de oorlogsinspanningen te ondersteunen, wijdden de radicale vrouwen al hun energie aan propaganda tegen de oorlog. Maar het was voor deze pacifisten niet gemakkelijk om openlijk stelling te nemen tegen de oorlog. Ze werden gehoond, bespot en verlaten door vrienden, kennissen en verwanten herinnerde pacifiste Lida Gustava Heymann zich (24). Desondanks bleven ze tot het einde van de oorlog actief met het maken van anti-oorlogspropaganda en zochten ze contact met pacifisten in het buitenland.

In april 1915 kwamen pacifisten uit de meeste Europese landen en Amerika bijeen in Den Haag voor een groot vredescongres. Het BDF veroordeelde het congres en ontmoedigde haar leden het congres te bezoeken. Deelname aan de conferentie was volgens Gertud Bäumer onverenigbaar met het patriottisme en de nationale plicht van de Duitse vrouwenbeweging (25). Kort daarop stapten veel radicale vrouwen, waaronder Anita Augspurg, Lida Gustava Heymann en Helene Stöcker, uit de BDF. Het belangrijkste resultaat van het congres in Den Haag was de oprichting van de 'Deutschen Frauenausschuß für einen dauernden Frieden'. De belangrijkste activiteiten van de vereniging bestonden uit het vervaardigen en verspreiden van pamfletten waarin werd geprotesteerd tegen de oorlog, en het versturen van protestbrieven aan de keizer en aan vooraanstaande politici.

Ondanks het feit dat de vredesbeweging een kleine splinter- organisatie was, deden de autoriteiten er alles aan de beweging de mond te snoeren. In november 1915 kreeg Heymann een openbaar spreekverbod, een jaar later werd haar verboden andere landen te bezoeken of met buitenlanders te corresponderen en in 1917 werd Heymann ten slotte uit München verbannen. Ook andere pacifisten werden door de autoriteiten gepest en het leven zuur gemaakt door allerlei soorten verboden, briefcensuur en huiszoekingen (26).

De gematigde vrouwen spraken in hun geschriften voortdurend de hoop en verwachting uit dat de oorlog de kloof tussen man en vrouw, tussen maatschappij en familie overwon en dat de vrouw eindelijk haar maatschappelijke taak kon gaan vervullen. Voor hen leek tijdens de oorlog het emancipatiedoel verwezenlijkt. De radicalen waren er daarentegen van overtuigd dat deze kloof groter was dan ooit. Voor hen was de oorlog een 'mannen-oorlog' tussen 'mannen-staten' waarvoor vrouwen geen enkele verantwoordelijkheid droegen (27). Maar de oorlog had volgens Helene Stöcker ook een positief gevolg. Namelijk dat mannen nu eindelijk hun ware gezicht lieten zien (28). Van mannen had men een rationeel en objectief politiek handelen verwacht, maar de oorlog had bewezen, 'daß auch noch beim männlichen Geschlecht, - nicht nur beim weiblichen - die Instinkte, Wünsche, Triebe stärker sind als alle Logik, alle wissenschaftliche Einsicht und Erkenntnis' schreef zij in 1915 (29). De man moest, volgens Stöcker met zijn oordeel over de 'mangelnde Objektivität der Frau' iets voorzichtiger en bescheidener worden.

Het was nu de beurt aan de vrouw tegenover de oorlogsmoraal van de mannen iets anders te stellen. Ze moest niet kritiekloos de politiek van mannen, waarin conflicten werden opgelost met geweld, ondersteunen (30). Vrouwen moesten inzien dat 'ihre "Politik" jedenfalls eine andere sein darf und muß als die des Mannes: nicht für Vernichtung, sondern für Frieden und Verständigung zu wirken' (31). De vrouw bewees het vaderland geen dienst 'daß wir töten, sondern daß wir Leben geben' (32). De vrouw moest zich bewust worden van haar wezen en verantwoordelijkheid als 'moeder'. Uit dit moederschap, 'aus dieser physiologischen Funktion soll der Geist der Mütterlichkeit herauswachsen' (33). Vanuit het moederschap streefde de vrouw immers niet alleen het welzijn van haar eigen kinderen na maar het welzijn van de hele mensheid. Het was de taak van de vrouw om een weg te banen voor de 'Geist der Liebe', alleen dat kon een einde maken aan het voeren van oorlog. 'Die Frau hat', volgens Stöcker, 'die Pflicht (natürlich auch der Mann, nur die Frau als ihre besondere Aufgabe), den Blick der Menschheit auf die inneren Werte zu lenken, die Welt des Innern, des Herzens, der Seele immer mehr zu vertiefen und zu bereichern, wie der Mann im allgemeinen mehr die äußere Welt sich untertan zu machen bemüht ist' (34). Politieke emancipatie was dan ook meer dan een formele maatregel, het zou het karakter van de staat en de politiek van een staat fundamenteel veranderen (35). Met een grotere invloed van vrouwen op de politiek zou op den duur het verschijnsel oorlog definitief overwonnen worden.

De radicalen legden tijdens de oorlog nog meer dan daarvoor de nadruk op de wezensverschillen tussen man en vrouw en de daaruit voortvloeiende 'weibliche Kulturaufgabe'. Ook de gematigden bleven daar tijdens de oorlog aan vasthouden, maar zij verbonden er geen pacifistische conclusies aan. Integendeel de gematigde vrouwen waren trots op de prestaties van de vrouwen in dienst van het vaderland, trots op het 'unbekanntes Heer' aan het thuisfront (36).