De 'Neue Frau' en de crisis van het huwelijk

Volgens het 19e-eeuwse rollenpatroon was de vrouw de 'Hüterin des Herdes, Erzieherin der Kinder, liebende Gattin. Ihr Wirkungskreis beschränkte sich auf häusliche Pflichten...Ihr Heim war ihre einzige Welt' (1). Maar de vrouw had niet alleen haar eigen taken, ze was door burgerlijk ideologen ook steeds meer tot de ondergeschikte van de man gemaakt. 'Jahrtausende Lang wurde die Gehorsamspflicht der Frau als Gottes eigenste Satzung verkündet und immer aufs neue bekräftigt' (2). De opvoeding en de scholing van een meisje uit de burgerij stonden geheel in het teken van haar latere taken als moeder en echtgenote. Leidraad in de opvoeding van meisjes was 'für andere zu Leben', steun en toeverlaat te zijn van de man en het onderwijs was er alleen voor bedoeld dat de man zich niet verveelde aan de huiselijke haard door de kortzichtigheid van zijn vrouw. Meisjes die meer ambities hadden, deden hun vrouwelijke natuur geweld aan en prijsden zich bovendien uit de huwelijksmarkt. Typerend voor de vrouw waren, volgens het traditionele stereotype, bovendien haar natuurlijke kuisheid en haar aangeboren neiging tot monogamie.

De vraag is nu wat de gevolgen waren van de economische ontwikkelingen en de seksuele revolutie tijdens en na de Eerste Wereldoorlog voor de positie van de vrouw in de samenleving en voor het traditionele beeld van de vrouw. Wie was de 'neue Frau', waar schrijvers in de jaren twintig over spraken?

De bevrijding van het 'Untertansein'

Voor de oorlog was de vrouw opgesloten binnen de muren van het gezin ver verwijderd van de rest van de maatschappij. Volgens Hirschfeld bracht de oorlog verandering hierin. Door de massale arbeid van vrouwen tijdens de oorlog werd de 'scheidingswand' tussen gezin en maatschappij doorbroken en de vrouw werd een maatschappelijk wezen. 'Sie...die Hüterin der aus aller sozialen Verbundenheit gerissenen "Häuslichkeit"...ist dadurch aus häuslichem zum gesellschaftlichen Wesen geworden' (3). Een andere auteur signaleerd eveneens deze ontwikkeling. Zij zegt daarover: 'Die Leistungen der Frau während des Krieges haben ihr den zugang zum öffentlichen Leben, zu Wirtschaft und Verwaltung freigemacht' (4).

Maar de arbeid van vrouwen tijdens de oorlog had er niet alleen toe geleid dat zij een maatschappelijk wezen was geworden; zij had zich daardoor ook weten te bevrijden van haar afhankelijke en ondergeschikte positie. Dit gold met name voor de ongehuwde vrouw. Voor de Eerste Wereldoorlog telden ongehuwde vrouwen niet echt mee. 'Aus eigener Kraft konnte sie keine Freiheit, keinen sozialen Rang, keinen eigenen Machtbereich erlangen' (5). De vrouw was immers voorbestemd voor het moederschap, het huishouden en het verzorgen van een echtgenoot en pas wanneer een vrouw getrouwd was en haar ware taken vervulde, telde ze mee. Maar tegelijkertijd onderwierp zij zich dan aan de man en ontleende haar identiteit aan de status en prestaties van haar echtgenoot. Bij de naoorlogse vrouw was dat, volgens Marianne Weber, veranderd: 'Sie erobert heute durch ihre äußere und innere Selbständigkeit einen Eigenwert unabhängig von ihrer Beziehung zum Mann und zur Familie' (6). Ook volgens Gertrud Bäumer onderscheidde de moderne vrouw zich van haar voorgangster door haar zelfstandigheid. De periode tussen meisje en moeder was langer geworden en in die periode had de vrouw de mogelijkheid gekregen om zich persoonlijk te ontplooien. Dat maakte de vrouw volgens Bäumer 'innerlich souveräner' (7).

Dit nieuwe zelfbewustzijn van de vrouw had de relatie tussen de seksen veranderd. Man en vrouw waren nu gelijkwaardig aan elkaar en dat had volgens feministe Ada Schmidt Beil de kameraadschappelijkheid tussen man en vrouw bevorderd (8).

De zelfstandigheid van de naoorlogse vrouw en de veranderde verhouding tussen de seksen die daaruit volgde, wijten alle auteurs aan de arbeid van de vrouw tijdens en na de oorlog (9). Deze arbeid bevrijdde de vrouw van het minderwaardigheidsgevoel dat haar in het verleden met haar opvoeding was bijgebracht en verhoogde derhalve haar zelfbewustzijn (10).

Een tweede belangrijk punt waarop de de moderne vrouw zich onderscheidde van de vooroorlogse vrouw was haar seksuele gedrag. Een schrijver zegt over het seksuele gedrag van vrouwen na de oorlog: 'Das wesentlichste Merkzeichen der Vermännlichung der Frau war vielleicht die Spaltung der bisherigen Einheit von Seele und Sinnen' (11). Een onderzoek naar de verandering van de seksuele moraal na de Eerste Wereldoorlog, dat in 1932 was gehouden onder 360 Duitse specialisten voor huid- en geslachtsziekten en psychiaters, laat zien dat de houding van vrouwen ten aanzien van seksualiteit na de Eerste Wereldoorlog inderdaad was veranderd. Eén van de artsen zei: 'Ich habe den Eindruck, als ob diese Loslösung von althergebrachten, asketischen...Keuschheitsidealen rapid zunimmt' en een andere arts zegt: 'Die Lüderlichkeit ist allgemeiner geworden' en hij ziet met name een 'Riesiger Aufsteig der Kurve bei den Frauen' (12).

Zowel relaties voor het huwelijk als buitenechtelijke relaties waren bij vrouwen, volgens de ondervraagden, sterk toegenomen. Eén van de ondervraagden zegt daarover: 'Im früher ungekanntem Umfang nimmt bei den unverheirateten Frauen der Wechsel des Partners zu und das in Kreisen, wo das früher unerhört war oder wenigstens - nicht so offen betrieben wurde' (13). Een andere ondervraagde zegt daarover: 'Soweit ich es beurtheilen kann, kommt die Abstinenz für ledige Frauen heute in kaum 10% der Fälle in Betracht' (14). Dit gold voor ongehuwde vrouwen. Maar ook bij gehuwde vrouwen was de houding ten aanzien van seksualiteit veranderd. Volgens Marianne Weber werden buitenechtelijke relaties nu zowel door mannen als vrouwen als een natuur- en mensenrecht opgeëist (15). Bovendien eiste vrouwen nu meer van hun partner - in seksueel opzicht. Eén van de ondervraagden zegt daarover: 'Es gibt heute sehr viele Frauen, welche sich für frigid oder nicht befriedigt halten, weil sie so dummes, verderbliches Zeug wie Van der Veldes Schmierereien gelesen haben' (16).

De arts Ernst Bien wijt de veranderingen in het seksuele gedrag van vrouwen aan de enorme verspreiding van en bekendheid met voorbehoedsmiddelen, wat op zich zelf een gevolg was van de 'neue Sexualmoral'. 'Die gewaltige Verbreitung der empfängnisverhütenden Mittel hat Frauen und Mädchen den Weg zu einer wirklichen Freiheit ihrer Lebensführung gewiesen' (17). Voor de Eerste Wereldoorlog was de vrouw voor de bevrediging van haar seksuele behoeftes aangewezen op het huwelijk, omdat haar met een buitenechtelijke zwangerschap smaad en schande te wachten stonden. De vrouw was op die manier gedwongen een kuis leven te leiden. Volgens Bien kwam de 'der unfreiwilligen Keuschheit und ramponierten Reinheit der Vorkriegs-Jungfrauen' dan ook niet voort uit een natuurlijke aanleg, maar uit de angst voor een ongewenste zwangerschap (18). De grotere mogelijkheden om voorbehoedsmiddelen te gebruiken, bevrijdde de vrouw van dit 'zwaard van Damokles' (19).

Gertrud Bäumer moest weinig hebben van dit vrije gedrag van vrouwen. Voor haar bleef 'die Erotik...Glied einer kosmisch geführten Kette und in diesem Sinne Vorstufe der Elternschaft' (20).

De veranderingen in het seksuele gedrag van vrouwen, hadden, zoals gezegd, grote gevolgen voor het traditionele beeld van de seksualiteit van de vrouw. Volgens het 19e-eeuwse stereotype beeld was een fatsoenlijke, gezonde vrouw van nature a-seksueel en kende geen lichamelijke verlangens. Sigmund Freud had voor de Eerste Wereldoorlog al laten zien dat dit beeld niet klopte, maar het vrijgevochten gedrag van vrouwen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog bracht daadwerkelijk verandering in dit stereotype beeld. Het bleek dat vrouwen wel degelijk seksuele behoeftes hadden. Een schrijver zegt daarover 'es wurde zur Tatsache...daß unabhängig von einer bestimmten männlichen Person geschlechtliche Impulse in ihr [de vrouw] geweckt wurden. Damit fiel die Verpflichtung der ausschließlichen Hingabe an einen Erwählten' (21). In deze zinnelijkheid 'konnte sich', volgens dezelfde auteur, 'der Sklavenaufstand des weiblichen Geschlechtstriebes austoben' (22). Maar ondanks alles was, volgens de vrouwelijke arts Kraus Fessel, de strijd van vrouwen nog steeds moeilijk. 'Die mitgeschleppte Last der Vergangenheit in den tiefeingewurzelten Anschauungen über die Aufgaben und Pflichten der Frau auf sexuellem Gebiet', bemoeilijken de emancipatie van de vrouw op het gebied van de seksualiteit (23).

De Garçonne

korset rond 1900

Korset rond 1900

wit

De veranderingen die de vrouw door de oorlog had ondergaan kwamen tot uitdrukking in de nieuwe mode. Uiterlijk onderging de vrouw in de jaren na de oorlog een metamorfose. De 'Dame' van voor de oorlog, die zat ingesnoerd in een korset om haar vrouwelijke vormen beter te doen uitkomen, moest plaatsmaken voor de Garçonne. Haar rok rijkte niet verder dan de knie, haar haren waren kort afgeknipt in 'Bubikopf' of 'Herrenschnitt', en haar borsten waren door 'hongerkuren en medicamenten' tot een minimum gereduceerd (24). Met dit uiterlijk was 'Der Garçonnetype...der polare Extrem des rein weiblichen Typs der Zeit vor dem Kriege' (25). Het duidelijke onderscheid tussen man en vrouw dat net als de categorieën 'normaal' en 'abnormaal' zo'n belangrijk onderdeel was geweest van de 19e-eeuwse fatsoenscultus verdween. Stefan Zweig noemt de nieuwe mode dan ook een 'Revolte gegen die ewige Polarität der Geschlechter' (26).

De Duchess of Leinster in korset rond 1890 Mary of Teck ingesnoerd in een trouwjurk in 1893 Camille Clifford in 1900

De 'Dame' van voor de oorlog, die zat ingesnoerd in een korset om haar vrouwelijke vormen beter te doen uitkomen... 

mode voor de Neue Frau August Sander, Secretaresse bij de radio, Keulen, 1931

... moest plaatsmaken voor de 'Garçonne'. Rechts: August Sander, Secretaresse bij de radio, Keulen, 1931

Prototype van de 'neue Frau' was de 'weibliche Angestellte' (27). Zelfbewust, materieel onafhankelijk, verzorgd, sportief en seksueel 'bevrijd' bevolkten deze vrouwen de grote steden, ze zochten verstrooiing in cafés en bioscopen, en dansten de nieuwste dansen: de foxtrot, de shimmy en de charleston (28). Deze vrouwen symboliseerden de breuk met het verleden, met de burgerlijke 19e eeuw.

Dit lijkt in strijd te zijn met hetgeen ik in hoofdstuk zes schreef over de vrouwelijke 'Angestellten'. Ik beschreef daar de verschuivingen die op de arbeidsmarkt plaatsvonden en de spectaculaire groei van de dienstverlenende sector. Maar de vrouwelijke Angestellten brachten geen verandering in het traditionele rollenpatroon. Deze vrouwen vervulden geen leidinggevende posities, zij deden het slechtst betaalde en ongeschoolde werk en over het algemeen namen zij na het huwelijk ontslag. Toch golden verkoopsters, stenotypistes en secretaresses in de jaren twintig als de representanten van de geëmancipeerde, moderne vrouw. Dit kan wellicht verklaard worden uit het feit dat het gedrag en het uiterlijk van de werkende vrouw enorm leek te zijn veranderd. Voor de Eerste Wereldoorlog werkten het grootste deel van de vrouwelijke beroepsbevolking in de landbouw of de industrie. Deze vrouwen deden zwaar, vuil en ongezond werk en hadden daarnaast meestal nog de zorg voor een schare kinderen. Typistes, verkoopster en secretaresses waren daarentegen over het algemeen jonge, ongehuwde en aantrekkelijke meisjes, die, al was het alleen maar omdat hun werk dat vereiste, de laatste mode volgden. Bovendien woonden de meeste 'Angestellten' geconcentreerd in de grote steden - met name in Berlijn - waar zich de overheidsinstellingen, banken, warenhuizen en kantoren van bedrijven bevonden. In de grote stad hadden zij de mogelijkheden genoeg om verstrooiing te zoeken in het uitgaansleven en in de bioscopen. Deze werkende vrouwen waren daardoor veel zichtbaarder geworden binnen de samenleving.

Modieus geklede vrouwen

De meeste 'Angestellten' kwamen bovendien uit de middenklasse. Een verandering in het gedrag van deze vrouwen was veel bedreigender voor het traditionele burgerlijke rollenpatroon.

De 'neue Frau' en de 'crisis van het huwelijk'

De familie en het huwelijk werden in de 19e eeuw beschouwd als de fundamenten van de 19e-eeuwse samenleving. Van het behoud van de familie hingen, volgens burgerlijke ideologen, welzijn en voortbestaan van de 'gezonde' staat af. Dat was zeer duidelijk te zien bij de 19e-eeuwse cultuurfilosoof Riehl. Hij maakte van de familie een instrument voor de staat om de onderdanen onder controle te houden. Na de Eerste Wereldoorlog werd dat verband tussen het behoud van de familie en het welzijn van de staat nog steeds gelegd. Een spreker op een conferentie over 'Die Erhaltung und Mehrung der deutschen Volkskraft' in mei 1918, zei daarover: 'Wer gute Volkswirtschaft machen will, muß vor allem auf eine gute Familienwirtschaft bedacht sein' (29). Ook de staat hechtte nog steeds een grote waarde aan het instituut familie. Dit blijkt onder andere uit de grondwet van Weimar. In §119 stond: 'Die Ehe steht als Grundlage des Familienlebens und der Erhaltung und Vermehrung der Nation unter dem besonderen Schutz der Verfassung' (30). De BDF bleef eveneens vasthouden aan het huwelijk en het gezin als hoekstenen van de maatschappij. In het programma van de BDF van 1920 stond: 'Die Reinheit des Familienlebens ist daher die Grundbedingung sozialer Gesundheit und nationaler Tüchtigkeit' (31).

Juist het huwelijk werd één van de zorgenkinderen van de jaren twintig (32). Men sprak over de 'crisis van het huwelijk' en in talloze publicaties werden pogingen ondernomen het huwelijk van de ondergang te redden. Eén van deze boeken over het huwelijk was het reeds genoemde boek 'Het volkomen huwelijk' van Th. van der Velde.

Christian Schad, Sonja (1928) Louise Brooks Otto Dix, Portret van de journaliste Sylvia von Harden

v.l.n.r. Christian Schad, Sonja (1928) - actrice Louise Brooks met Bubikopf of Herrenschnitt - Otto Dix, Portret van de journaliste Sylvia von Harden (1926).

Het is nu de vraag waar het idee dat het huwelijk in een crisis verkeerde vandaan kwam. Voor een deel laat de paniek zich verklaren uit de enorme stijging van het aantal echtscheidingen na de oorlog. De seksuele anarchie die tijdens de oorlog aan het front en in het achterland hadden geheerst en de vele buitenechtelijke escapades konden niet zonder gevolgen blijven en het resultaat ervan werd dan ook direct zichtbaar in de echtscheidings-statistieken. Na de oorlog verdubbelde het aantal echtscheidingen zich. Tegenover het enorme aantal echtscheidingen staat dat het aantal huwelijken ook aanzienlijk steeg. Het is echter opvallend dat het aantal huwelijken dat per jaar werd gesloten kort na de oorlog weer terugkeerde naar het oude niveau, terwijl het aantal echtscheidingen op een zeer hoor niveau bleef.

tabel huwelijken en echtscheidingen

De losbandigheid tijdens de oorlog en de in chaotische jaren die daarop volgden zijn echter geen afdoende verklaring voor een 'crisis van het huwelijk'. Het had op zich geen fundamentele veranderingen teweeg hoeven brengen in de denkbeelden over het huwelijk. Volgens contemporaine schrijvers was daar juist wel sprake van.

Wat in de ogen van contemporaine schrijvers wel een structurele bedreiging vormde voor het huwelijk en het traditionele familie-ideaal was de emancipatie van de vrouw sinds de Eerste Wereldoorlog. De crisis van het huwelijk werd door veel auteurs in de jaren twintig geweten aan de nieuwe zelfstandigheid en het zelfbewustzijn van de vrouw. De anti-feminist Dr. Bornträger, schreef over de vrouwenemancipatie: 'Ehe und Familie haben von ihr nichts anderes als Lockerung zu erwarten; der Niedergang des Staates ist die unausbleibliche Folge' (33).

De moderne vrouw vormde op twee manieren een bedreiging. In de eerste plaats speelde de economische zelfstandigheid van de moderne vrouw hierin een rol. Door haar economische zelfstandigheid had de vrouw zich los weten te maken van haar afhankelijke en ondergeschikte positie. Volgens Hirschfeld was die onderdanigheid van de vrouw nu juist de basis van het traditionele, burgerlijke huwelijk: 'Die Alte Moral der Vorkriegszeit hat die Ehe auf die strenggeglaubte...weiblichen Minderwertigkeit aufgebaut' (34). Een andere auteur wijt de crisis van het huwelijk eveneens aan de emancipatie van de vrouw sinds de oorlog: 'Unzweifelhaft ist diese Selbständigkeit in jeder Phase für die Alte Ehe, die noch Gehorsamkeit und Untertanengeist verlangte, ein Zerstörungsmoment gewesen'...'Der Erste Weltkrieg war der Anfang vom Ende der alten patriarchalischen Ehe' (35). Door haar economische zelfstandigheid was de vrouw, volgens Gertrud Bäumer, zoals gezegd innerlijk soevereiner geworden en daardoor niet meer automatisch 'aangewezen' op het huwelijk (36).

Naast de economische emancipatie van de vrouw speelde de seksuele vrijheid van de moderne vrouw een belangrijke rol in de crisis van het traditionele huwelijk. Gertrud Bäumer schreef daarover: 'Für die Frau haben sich...die gesellschaftlichen bedingungen insofern geändert, als sie nicht mehr zwangläufig der Gattungsaufgabe zugeführt wird' (37). Dat was echter juist de kern van haar natuurlijke taak in de ogen van burgerlijk ideologen. De belangrijkste taak van de vrouw was traditioneel het baren van kinderen en het moederschap. De toename van het gebruik van voorbehoedsmiddelen maakte rationele gezinsplanning mogelijk en dat gaf de vrouw binnen het huwelijk meer vrijheid. Men kon trouwen zonder daarbij direct verplicht te zijn een gezin te stichten. Het huwelijk was voor de vrouw niet meer onlosmakelijk verbonden met kinderen en moederlijke plichten (38).

Marlene Dietrich rond 1930 Garçonne Charlotte Andler George Sand

Het duidelijke onderscheid tussen man en vrouw verdween. V.l.n.r. Marlene Dietrich rond 1930 - De actrice Charlotte Andler in 1929 - de Franse schrijfster George Sand.

Veel vrouwelijke auteurs uit deze periode stonden ambivalent tegenover deze ontwikkelingen. Enerzijds waren zij enthousiast over de zelfstandigheid van de moderne vrouw en de nieuwe mogelijkheden om zich te ontplooien, waardoor zij niet meer het afhankelijke en hulpbehoevende wezen was van voorheen. Maar anderzijds maakten vrouwen zich er zorgen over dat de moderne vrouw haar plicht als moeder dreigde te verzaken. 'Niemals darf die Frau die innerste Stimme ihrer Natur übertonen lassen, indem sie dieselbe etwa einem persönlichen Intellectual und Machtehrgeiz opfert. Denn dann geht ihr jene Weiblichkeit verloren, die Mann nicht definieren, sondern nur erheben kann' (39).

Op de crisis van het huwelijk werd verschillend gereageerd. Voor strenggelovigen bleef het huwelijk een onontbindbaar heilig sacrament. Het andere uiterste was het standpunt dat het wettige huwelijk überhaupt een achterhaald instituut was dat maar beter helemaal afgeschaft kon worden. Tussen deze twee uitersten stonden degenen die het huwelijk wilden behouden mits het hervormd werd.

Voor Marianne Weber bleef 'die Einehe...das höchste, ja das einzige formulierbare Ideal der Geschlechtlichen Beziehungen' (40). Weber gaat uit van het 'Idee der Ehe' als het hoogste ideaal waar de mens zich op kan oriënteren. 'Die Ehe ist die umfassendste und folgenreichste Lebensgemeinschaft zweier geistig und sittlich ebenbürtiger Persönlichkeiten und zugleich eine Aufgabe, die stets neue Bewährung heischt'. Ze is gefundeerd op de eenheid van lichaam en ziel en 'auf eine Liebe, die so stark und unbedingt ist, daß der Glaube an ihren Ewigkeitswert sie unmittelbar begleitet' (41). Volgens Weber wordt dit ideaal, zoals het haar voor ogen staat, in de meeste doorsnee-huwelijken niet verwezenlijkt (42). Maar dat het mensen zelden lukt het 'Idee der Ehe' duurzaam te verwezenlijken, zegt niets over haar waarde.

Voorwaarde voor de verwezenlijking van het ideale huwelijk is de gelijkheid van man en vrouw binnen het huwelijk. Het huwelijksrecht, dat de vrouw ondergeschikt en afhankelijk maakt van de man, verhinderd dat volgens Weber, en verhinderd dus de realisering van het ideale huwelijk. Bovendien was Weber voorstander voor een versoepeling van het scheidingsrecht (43).

Weber staat overigens niet zonder meer negatief tegenover zoiets als buitenechtelijke relaties: 'Das sinnliche Glück, aber auch das aus dem Eros entspringende Gefühl metaphysischer Verbundenheit: das durch die Liebe vermittelte Erlebnis eines Unvergänglichen, gehören zu den fraglosen Sinnerfüllungen des Daseins, die auch durch die außereheliche Geschlechtsliebe verwirklicht werden können' (44). Van vrije, tijdelijke verhoudingen moest Weber echter niets hebben, omdat dat een concessie was aan het 'polygame instinkt' van de man, waarbij de vrouw altijd het slachtoffer zal zijn (45). Hier blijkt dat het stereotype beeld van de seksualiteit van man en vrouw bij Weber nog steeds aanwezig was.

Alhoewel Marianne Weber voor de Eerste Wereldoorlog tot de gematigde vleugel van de vrouwenbeweging behoorde en niets moest hebben van de 'Neue Ethik' vertonen haar uitspraken over het huwelijk een zeer grote gelijkenis met de ideeën van Helene Stöcker. Ook voor Weber behoorde de liefde de enige legitimatie te zijn voor het huwelijk en moest het in dienst staan van de ontplooiing van het individu. Het huwelijk was meer als een 'bürgerlicher Vertrag zu gegenseitigem Beistand und zur Kindererzeugung' (46).

De publiciste Ada Schmidt-Beil verdedigd het huwelijk op soortgelijke wijze. 'Die Einehe als Form ist gewiß niemals falsch gewesen. Aber sie wurde von uns schon des längeren mit einem unrichtige Inhalt gefüllt' (47). Het huwelijk moet in dienst staan van de ontplooiing van man en vrouw en het is fout dat de vrouw zich tot nog toe totaal opofferde voor de man. Dieses 'Opfer um jeden Preis' ist auch ein Fehler, welchem Frauen in der Vergangenheit oft allzu stark erlegen sind' dat maakt het huwelijk 'unschöpferisch, unfrei, unfroh, begrenzt und eng. Denn es bringt Erstarrung und nicht Entfaltung und endet immer in Enttäuschung und in Bitterkeit' (48). Man en vrouw moeten zich beiden in het huwelijk kunnen ontplooien. 'Im gleichberechtigten Schaffen der Geschlechter neben und miteinander, im gemeinsamen Erleben dessen, was die Ehe zu entfalten vermag, wird sich der tieferen Sinn der Ehe wiederum zeigen'.