Zoeken naar een eigen weg

In 1925 ondernam Klaus Mann zijn eerste reis naar het buitenland. Hij bezocht Londen en Parijs. Vandaar ging hij naar Marseille, Tunesië en weer terug via Palermo, Napels en Rome.

Pan-Europese idealen

Door het contact met de Franse kunst en ideeënwereld en vooral door zijn kennismaking met André Gide kreeg Klaus Mann voor het eerst enige interesse in politiek. Het was geen belangstelling voor de praktische partijpolitiek, maar een engagement met een abstract ideaal: Europa. Zijn interesse voor Europa kwam voort uit zijn enorme afkeer van het nationalisme en de 'Blut-und-Boden'-romantiek die halverwege de jaren 1920 in Duitsland steeds meer invloed kregen (20). Europeaan zijn betekende voor Klaus Mann drager van het klassiek erfgoed, dat bedreigd werd door een groep die de overheersing van het 'Nordische' ras predikte (21).

In 1927 verscheen een klein boekje Heute und Morgen. Zur Situation des Jungen geistigen Europas. In dit essay probeerde hij een mengeling van ideeën te combineren. Humanisme, vooruitgang, sociale betrokkenheid en Europa stonden centraal. Uit het essay bleek duidelijk de invloed van Richard graaf Coudenhove-Kalergi en diens Paneuropa ideeën.

Na 1930 keerde Klaus Mann zich van Coudenhove-Kalergi af toen hem duidelijk werd dat in de nieuwe Pan-Europese orde van Coudenhove-Kalergi geen plaats was voor sociale hervormingen en het verenigd Europa van de graaf zoveel betekende als een front tegen het communisme (22). Verder dan een oppervlakkige interesse voor een verenigd Europa kwam Klaus Mann in deze jaren nog niet. In Het keerpunt beschrijft hij enigszins beschaamd zijn onverantwoordelijke en oppervlakkige houding met betrekking tot de politieke en economische problemen aan het einde van de jaren twintig. Hij keurde het militarisme, het nationalisme en de heerschappij van het geld af, maar de praktische kanten van de politiek vond hij niet zijn zaak. 'Ik geloofde lang dat je politieke zaken als het ware met de linkerhand kon afdoen, als een bijzaak. Meer uit een naïef plichtsgevoel dan uit eerzucht besteedde ik mijn 'vrije tijd' aan de beslissende problemen van onze tijd'. En hij vervolgt: 'vreemd genoeg heeft de tijd tussen 1928 en 1930 in mijn herinnering weinig te maken met massale ellende en politieke spanningen...Op cultureel gebied werd in elk geval goed verdiend' (23).

Weltwirtschaftskrise Werkloze met bord in 1930 Hitlers Sturmtrupps in Weimar in 1930

Links: werkloze in 1930. Rechts: Hitlers Bruinhemden in Weimar in 1930.

De verkiezingsoverwinning van de nazi's op 14 september 1930, die hen 107 zetels opleverde, schudde hem wakker. Hij nam voor het eerst stelling in de politiek en wees het nationaalsocialisme ondubbelzinnig af. In Duitsland voelde hij zich nu steeds minder veilig en hij overwoog in deze periode voor het eerst Duitsland te verlaten (24).

Stefan Zweig, die vanaf 1925 een goede vriend was van Klaus Mann, zag in de verkiezingsoverwinning van de nazi's een toe te juichen revolte van de jeugd. Hierop verscheen onder de titel Jugend und Radikalismus een antwoord van Klaus Mann. 'Nicht alles, was Jugend tut, weist in die Zukunft'...'Radikalismus alein ist noch nichts Positives, und nun gar, wenn er sich so wenig hinreissend, sondern so rowdyhaft und phantasielos manifestiert wie bei unseren Rittern vom Hakenkreuz'(25). In de jaren 1930-1933 vond er een duidelijke ommekeer plaats in de geestelijke ontwikkeling van Klaus Mann. Hij keerde zich tegen de overschatting van het instinct en de intuïtie ten koste van het geestelijke en het kritische verstand, omdat hem duidelijk werd op welke negatieve manier de nazi's gebruik maakten van irrationele sentimenten (26). Hij nam dus afstand van zijn eigen verering van het irrationele en het lichamelijke in voorgaande jaren.

In het verlengde hiervan lag zijn inzicht in het gevaar van een a-politieke houding van de kunstenaar. Een kunstenaar is geen bundel scheppende energieën. Als mens is hij onderdeel van een gemeenschap en daarin heeft hij dezelfde sociale verplichtingen als zijn medeburgers, aldus Klaus Mann (27).

Kritiek op Godfried Benn

In dat verband verscheen in 1930 zijn eerste kritiek op Gottfried Benn. Gottfried Benn noemde hij in 1929 nog een 'uitverkorene' en een voorbeeld voor veel schrijvers. In het essay van 1930 bewonderde hij Gottfried Benn nog wel als groot stilist, maar hij bekritiseerde toen tegelijk Benns gebrek aan politiek engagement (28). Mann deed dat weer in 1933 in een brief aan Benn. Hij viel hierin de fascistische sympathieën van Benn aan, maar de kunst en de kunstenaar Gottfried Benn bleven buiten schot (29). Klaus Mann legde geen verband tussen het esthetische concept van Benn, waarin het irrationalisme een belangrijke plaats heeft, en de fascistische sympathieën van Benn. Het kunstwerk en de politieke houding van de kunstenaar of intellectueel bleven twee gescheiden zaken. Politiek activisme vereiste volgens Mann zelfs een afzien van de kunst (30).

Godfried Benn

Godfried Benn.

Dat was niet meer het geval in het essay Gottfried Benn. Die Geschichte einer Verirrung, dat hij in 1937 schreef. Hierin deed hij weer een aanval op Gottfried Benn. Maar in dit essay richtte Klaus Mann zich niet tegen de politieke ideeën van Benn; deze keer stond de kunstenaar centraal. Het irrationalisme, de mythische belangstelling en het anti-vooruitgangsdenken van Benn waren verantwoordelijk voor de politieke sympathieën van de schrijver (31). Hiertegenover stelde Klaus Mann de kunstenaar Heinrich Mann. Zijn schoonheidsconcept was nauw verbonden aan het humanisme en het vooruitgangsdenken. Bij Heinrich Mann volgde uit 'dem Willen zur Form der Wille zur Zivilisation -und das heisst also: der Wille zum gesellschaftlichen Fortschritt' (32). Uit het humanisme en de wil tot vooruitgang volgden volgens Mann ook vanzelf een strijdende houding tegenover Hitler en het nationaalsocialisme. Kunst en politiek waren niet meer twee gescheiden zaken. De kunstenaar moest de morele en sociale impuls, het politiek engagement, in het werk zelf integreren.

Raakpunt in het oneindige

Zo dacht Klaus Mann erover nadat hij voor de nazi's was gevlucht en veel ervaringen hem wijzer gemaakt hadden. Vóór de machtsovername van Hitler nam hij genoegen met de rol van de geëngageerde toeschouwer. Dat komt duidelijk naar voren in de autobiografische roman Treffpunkt im Unendlichen (1932), dat vlak voor de machtsovername van Hitler verscheen. Hierin deed hij een eerste poging om de politiek te betrekken in zijn werk. De roman schetst een beeld van het leven van jonge kunstenaars en intellectuelen in Parijs en Berlijn. Ondanks alle verschillen hebben zij één ding gemeen: eenzaamheid. De verlokkingen van de grote stad bieden slechts een tijdelijke afleiding van dit fundamentele gevoel. Dit thema van de eenzaamheid wordt nog versterkt door het thema van 'het afscheid' in de vorm van reizen, scheidingen en de dood. De individuele crises van de hoofdpersonen worden verteld tegen de achtergrond van de maatschappelijke crises van het begin van de jaren dertig. De ellende van de werkeloosheid en de opmars van het nazisme komen in de roman aan de orde. Maar het wordt daarbij ook duidelijk dat de meeste figuren - bohémiens net als de auteur - zich alleen zijdelings betrokken voelen bij de sociale en politieke problemen. 'Arbeitslos'-Wort aus anderer Welt, Wort mit Zentnergewicht niederstürzend in das parfümierte, von Juchzern erfüllte Etablissement'(33).

Verkiezingsaffiche van de NSDAP uit 1932 met de tekst Verkiezingsaffiche van de NSDAP, Arbeit und Brot, 1932 Verkiezingsaffiche van de NSDAP, Wir Arbeiter sind erwacht, 1932

Klaus Mann sprak zich na 1930 uit tegen het nationaalsocialisme en waarschuwde voor de a-morele, irrationele en anti-intellectuele elementen in het nazisme, maar tegelijkertijd onderschatte hij het nationaalsocialisme. Hij wilde niet geloven dat zo'n bende 'avonturiers' en 'fanatici' in staat zouden zijn 'het totaal van waarden en tradities van het Avondland op losse schroeven te zetten' (34). Samen met Erika maakte Klaus Mann in het begin van de jaren dertig een aantal reizen door Europa. Zij publiceerden over die reizen meerdere reisboeken. Hierin schreven zij geen woord over politiek - ook niet toen het ging om het Italië van Mussolini.

Een revolutionair pacifist

Enkele weken voor de machtsovername van Hitler sloot Klaus Mann zich aan bij de in 1926 door Kurt Hiller opgerichte 'Gruppe Revolutionärer Pazifisten', waartoe ook Kurt Tucholsky, Ernst Toller en Walter Mehring behoorden. Dit is een opvallend feit omdat Klaus Mann zich hiermee voor de eerste maal aansloot bij een groep politieke activisten. Maar hiermee maakte Klaus Mann geen politieke keuze. De groep was een verbond van pacifisten die zich boven de partijen stelden. Klaus Mann was onder de indruk van de ‘twee fronten oorlog’ die deze intellectuelen voerden. Als activistische buitenstaanders bestreden zij zowel de reactionaire krachten als het orthodox marxisme.

Ook in latere jaren bleef het typerend voor Klaus Mann dat hij zich niet wilde aansluiten bij een specifieke groepering met communistische, liberale of conservatieve beginselen. Hier zal ik later uitgebreider op terugkomen.

De politieke ontwikkelingen aan het begin van 1933 kon de kleine groep van revolutionairen niet tegenhouden. Op 4 januari 1933 vormden Franz von Papen en Hitler een nieuwe regering en op 30 januari benoemde Hindenburg Hitler tot nieuwe Rijkskanselier.

Het kabinet-Hitler 30 januari 1933

Het kabinet-Hitler 30 januari 1933. Zittend v.l.n.r.: Hermann Göring, Hitler en Franz von Papen.