Exil: vruchtbare jaren

Op 13 maart 1933 verliet Klaus Mann Duitsland. Hij was net teruggekomen van een wintersportvakantie met Erika. Terug in München werd hij gewaarschuwd dat zijn leven niet meer veilig was in Duitsland.

brandrijksdag Flugblatt der NSDAP zur Reichstagswahl am 5. März 1933

Op 27 februari 1933 brandde de Rijksdag af na brandstichting door de Nederlander Marinus van der Lubbe. De volgende dag werden democratische vrijheden zoals de persvrijheid opgeschort. In de weken daarna werden duizenden communisten en andere tegenstanders van Hitler opgesloten, gemarteld en soms vermoord.

Vertrek uit Duitsland

Klaus Mann vertrok omdat hij zich niet op enigerlei wijze aan het naziregime wilde conformeren. Bovendien sloot zijn temperament en zijn bekendheid een teruggetrokken bestaan in Duitsland uit. Aan zijn jeugdvriend Willie Süskind, die zich wel wilde aanpassen aan de eisen van het nieuwe regime, schreef hij in een treurige afscheidsbrief: 'Ik kan niet meelopen, waar 'Kultur' tot principe verheven worden en het grootkapitaal door terreur verdedigd wordt'(35).

Buiten Duitsland zag hij wel een taak voor zichzelf weggelegd. Deze bestond in de eerste plaats eruit de wereld voor het nationaalsocialisme te waarschuwen en het ware karakter van het regime te belichten. In de tweede plaats wilde hij naar zijn zeggen in Exil met andere schrijvers de traditie van de Duitse geest en de Duitse taal, een traditie waarvoor in het land van herkomst geen plaats meer was, levend houden en door een eigen scheppende bijdrage verder ontwikkelen.

In Exil kwamen zijn ervaringen met reizen en verblijven in vreemde steden hem goed van pas. Beter dan veel collega-emigranten lukte het Klaus Mann zich aan te passen aan de status van vreemdeling. Dit blijkt wel uit het feit dat hij in de eerste zes Exil-jaren elk jaar een boek publiceerde, naast talloze artikelen. Bovendien kwam Klaus Mann in Exil in het centrum van de belangrijkste auteurs te staan en werd zelfs een representant van hen, terwijl hij zich in het pré-fascistische Duitsland altijd een buitenstaander had gevoeld. Dit zal er zeker toe bijgedragen hebben dat Klaus Mann in de beginperiode weinig problemen had met de Exil.

Vriendschap met Landshoff en Querido

Amsterdam werd zijn eerste hoofdkwartier. Daar woonde hij vijf maanden per jaar. De overige zeven maanden leefde hij in Parijs en Zürich (waar Thomas Mann tijdelijk een huis huurde) en maakte hij uitstapjes naar de rest van Europa. In Amsterdam begon zijn vriendschap en samenwerking met Fritz Landshoff, een uitgever. Deze had in april 1933 samen met Emanuel Querido een nieuwe Duitstalige uitgeverij opgezet. Hier verscheen in de volgende jaren een groot deel van de Exilliteratuur. Het belangrijkste hiervan was, wat Klaus Mann betreft, de uitgave van het tijdschrift Die Sammlung.

Fritz Landshoff en Klaus Mann in 1933 in Zandvoort

Fritz Landshoff en Klaus Mann in 1933 in Zandvoort

Die Sammlung

Doel van het tijdschrift was de 'talenten uit de emigratie' bij het Europese publiek bekend te maken en tegelijk de emigranten vertrouwd te maken met de geestelijke stromingen in de gastlanden (36). Het tijdschrift bediende niet alleen de literatuur, essentieel onderdeel van het redactioneel programma vormde het 'politiek-polemische' element. Zodoende verschenen in Die Sammlung naast vertellingen, delen van romans, autobiografisch werk en gedichten ook cultuurkritische en politieke opstellen.

Het tijdschrift mocht niet de spreekbuis worden van één bepaalde politieke stroming; het moest een platform voor alle nazi-tegenstanders zijn (37). Klaus Mann was van mening dat het fascisme groot was geworden door de onenigheid die er altijd onder intellectuelen had bestaan. De enige manier om het fascisme te bestrijden was een verenigd front van alle intellectuelen (38). Dit was zeker geen gemakkelijke opgave. De vertegenwoordigers van de verslagen Duitse partijen (communisten, sociaaldemocraten, rooms-katholieken en monarchisten) zetten de strijd die zij thuis tegen elkaar hadden gevoerd in Exil even fel zo niet feller voort.

Omslag van het eerste nummer van Die Sammlung

De afleveringen van Die Sammlung weerspiegelden de veelvoud aan gezichtspunten van de anti-fascisten. In Die Sammlung schreven communisten als J.R. Becher en Alfred Kantorowicz naast conservatieven als Joseph Roth, marxisten als Bloch en Brecht, a-politieke schrijvers als Jacob Wassermann, burgerlijk-liberalen en socialisten. Ook Albert Einstein, Leo Trotski, Jean Cocteau en Ernest Hemingway leverden een bijdrage.

Toch lukte het Klaus Mann niet iedereen enthousiast te maken voor het tijdschrift. Voor sommigen, zoals Stefan Zweig, was het in Die Sammlung verkondigde anti-fascisme te agressief, terwijl anderen onder druk van hun uitgevers in Duitsland afstand namen van het tijdschrift. Ook zijn vader Thomas Mann, distantieerde zich in een publieke verklaring van het tijdschrift. Het tijdschrift week naar zijn mening te veel af van het oorspronkelijke programma.

Einde van Die Sammlung

Zelfportret van Annemarie Schwarzenbach uit 1938

Zelfportret van Annemarie Schwarzenbach uit 1938

Ondanks alle goede bedoelingen was Die Sammlung van meet af aan een tot mislukken gedoemd project. Het tijdschrift was aangewezen op het niet al te talrijke Duitstalige publiek in Nederland, Frankrijk, Zwitserland en Tsjecho-Slowakije en bovendien was het een moeilijke en kostbare zaak om het tijdschrift te verspreiden onder het over de hele wereld wonende lezerspubliek (Die Sammlung bereikte een oplage van 3000 expl.). Annemarie Schwarzenbacher, een jonge Zwitserse schrijfster van steenrijke komaf, betaalde twee jaar lang uit eigen middelen het honorarium van de auteurs en Klaus Mann werkte maandenlang kosteloos voor het tijdschrift. Dit kon niet verhinderen dat na twee jaar de kosten van het tijdschrift zo hoog waren opgelopen dat Klaus Mann de publicatie moest staken.

De publicatie van Die Sammlung bleef niet onopgemerkt bij de machthebbers in Nazi-Duitsland. Hans Johst, eens schrijver van expressionistische romans en toneel en in 1933 president van de Reichsschrifttumskammer, stelde op 10 oktober 1933 aan Himmler voor om Thomas Mann te gijzelen en hem te laten boeten voor zijn zoon. Hij schreef in een brief: 'Da dieser Halbjude [hij bedoelt hier Klaus Mann] schwerlich zu uns herüber wechselt, wir ihn also leider nicht auf's Stühlchen setzen können, würde ich in dieser wichtige Angelegenheit doch das Geiselvefahren vorschlagen. Könnte man nicht vielleicht Herrn Thomas Mann, München, für seinen Sohn ein wenig inhaftieren? Seine geistige Produktion würde ja durch ein Herbstfrische in Dachau nicht leiden' (39). Het voorstel werd niet aangenomen. Wel werd Klaus Mann op 1 november 1934 zijn staatsburgerschap afgenomen. Dit zag hij evenwel meer als een eer dan als straf.

Volgens Golo Mann leefde Klaus in de eerste jaren van de emigratie intensiever en daadkrachtiger dan ooit tevoren en daarom ook gelukkiger dan ooit tevoren (40). Zijn activiteiten bleven niet beperkt tot het uitgeven van Die Sammlung. Hij schreef voor andere Exilbladen, zoals de Neue Deutsche Blätter en voor het politieke cabaret 'Die Pfeffermühle' van Erika Mann. Hij bezocht verschillende congressen en in 1934 steunde hij een campagne tegen de terugkeer van het Saargebied naar Duitsland.

Erika en Klaus Mann in ‘Die Pfeffermühle’ in 1933

Erika en Klaus Mann in Die Pfeffermühle in 1933