Scheppers naast God

'All animals are equal, but some animals are more equal than others',
George Orwell
'Vroeger slingerde dat riviertje omdat dat riviertje dat wou, nu omdat het waterschap het wil',
Koos van Zomeren

Inleiding

dna wit

Het geslacht van kinderen bepalen in Gendercentra, tomaten langer houdbaar maken door genetische ingrepen, zwanger worden op je zestigste, je fysieke grenzen verleggen door het slikken van (doping)pillen, borstvergroting en penisverlenging, dood op bestelling, natuurgebieden gereed maken voor bewoning en landbouwgrond terugbrengen in "natuurlijke" staat. De mens schepper naast God. Het wachten is op het middel dat eeuwig leven mogelijk maakt. Elke grens die de natuur stelt, wordt vroeg of laat door de mens verlegd.

Vrijwel zonder twijfel heeft 'de vooruitgang', die deze eeuw in de hoogste versnelling is gegaan, talloze materiële en immateriële zegeningen voortgebracht. Het gemak van auto, telefoon, fax en vliegtuig dient de mens. De medische stand verricht wonderen voor wie er mee te maken krijgt en een geavanceerde biotechniek heeft Nederland rijk gemaakt, stinkend rijk dat wel.

Maar de vooruitgang heeft onmiskenbaar zijn keerzijde. De Rotterdamse hoogleraar Zijderveld wees er op dat leven en natuur in toenemende mate gevormd en bepaald worden door techniek en technologie. Op alle fronten is de mens in staat in te grijpen in de natuurlijke gang van zaken en doet dat ook. Zo verwordt de 'natuur' radicaal tot een technologisch beheerst 'milieu'. En een weg terug is er niet. Wie zou terug willen naar postkoets en trekschuit? Maar je kunt wel stilstaan bij deze ontwikkelingen. Hoe gaat de moderne Westerse mens om met de natuur. Hoe ver zijn we inmiddels van die natuur verwijderd? Waar zit onze winst of verlies? En waar ligt de grens?

Het dier

In maart 1997 had Nederland naar alle waarschijnlijkheid een wereldprimeur met de aanstelling van de eerste bijzonder hoogleraar Dier en Recht, Professor mr Boon, aan de Universiteit van Utrecht. De professor zal het druk krijgen. Nederland is per slot van rekening niet het eerste land waar je aan denkt als het gaat om respect voor de rechten van het dier. Op een vraag aan professor Boon wat hij zou doen als hij voor de rechten van het varken op zou kunnen komen, zei hij: "Het zou het meest in het belang van het varken zijn om de soort op te heffen. Varkens weg uit Nederland! Vanuit de positie van varkens gezien, zou je een dergelijk leven niet willen leiden."

In 1997 brak in Brabant de varkenspest uit. Op de boerderijen was het varkensleed niet te overzien. In overvolle stallen groeiden de varkens tegen de wanden op en begonnen ze elkaar op te vreten. Vanwege het vervoersverbod lagen ze tot 160 kilo op stal en zakten ze door hun poten, want ze zijn niet gefokt om zo zwaar te worden (normaal gaan ze al met 105 kilo door de vleesmolen). Om de ergste nood te lenigen werden meer dan anderhalf miljoen varkens door destructiemachines vermalen en honderdduizenden jonge biggen doodgespoten. Toch weigerde minister Van Aartsen de enige echte remedie, inenting, aan te wenden, omdat dat de export in gevaar bracht. Alhoewel deskundigen zeiden dat varkenspest totaal ongevaarlijk is voor de mens - en vlees met residu van de entstof dat zeker is - wil de Europese consument geen vlees eten dat iets met varkenspest of vaccins te maken heeft. Het geeft de paradoxale situatie aan: in het vlees van een varken mag geen ziekte of vaccin voorkomen, terwijl onze onstilbare honger naar mals vlees het vee al heel lang geleden doodziek heeft gemaakt.

Het ach en wee over het lot van het noodlijdende Brabantse varken heeft ook wat hypocriets. Nederland is na de Verenigde Staten de grootste exporteur van landbouwproducten. Nederland vaart wel bij een jaarlijks productie van 400 miljoen dode dieren. Met geavanceerde fokprogramma's, genetische kunstgrepen, uitgekiende diëten vermengd met antibiotica en hormoonbehandelingen worden onze varkens, koeien en kippen tot steeds reusachtiger prestaties aangezet. Maar de grenzen aan de groei lijken in zicht sinds ons van het boerderijfront steeds alarmerender berichten bereiken. De gekke-koeienziekte blijkt bij de mens de dodelijke hersenziekte Creutzfeldt-Jacob te veroorzaken, wetenschappers kunnen niet geheel uitsluiten dat para-tbc waaraan koeien soms lijden, bij mensen tot de ziekte van Crohn leidt, de salmonella- en campylobacterbesmettingen bij kippen maakt jaarlijks een half miljoen mensen ziek en de varkenspest maakt niemand ziek, maar de angst daarvoor is groot. Niet zo gek: Britse deskundigen probeerden ook lange tijd vol te houden dat BSE volstrekt ongevaarlijk was voor de mens.

Door de geavanceerde fokpraktijken worden verschillende oude runderrassen met uitsterven bedreigd. Van de oude varkensrassen zou er zelfs geen één meer over zijn. Er is nog maar één soort en dat is de doorgefokte, ziekelijke hamfabriek die je op de boerderij vindt. Wanneer er genetisch iets mis gaat met dit varken, zal het varken uitsterven en gaat de wens van professor Boon alsnog in vervulling. Bij het fokken van kippen richt men zich nog maar op één kenmerk van de kip: in zo kort mogelijke tijd, met zo min mogelijk voer, zoveel mogelijk vlees produceren. Voedsel moet zo optimaal mogelijk worden omgezet in spierweefsel. Het resultaat laat zich volgens pluimveedeskundige C. Scheele vergelijken met een opgevoerde 2CV waarin een veel te zware motor is gezet: de carrosserie klapt uit elkaar. Kippenboeren treffen in hun stallen dan ook steeds meer dode mestkuikens aan; ogenschijnlijk gezonde beestjes zijn plotseling dood neergevallen.

Over de gevolgen van biotechnische uitvindingen wordt vaak niet nagedacht. De Verenigde Staten lanceerden een insectenresistente aardappel en een hangerhoudbare tomaat, Frankrijk kwam met een herbicidenresistente tabakssoort. Meer transgene planten staan of stonden op de nominatie toegelaten te worden tot de vrije teelt, terwijl over de gevolgen van vrije interactie van deze planten met het milieu - idioot genoeg - maar heel weinig bekend is. Hoe gaat een wilde plant zich gedragen als het per ongeluk wordt uitgekruisd met zijn transgene broertje of zusje? Wat betekent het voor de voedselketen? Welke effecten hebben resistente genen op micro-organismen? Over deze gevolgen tast men voor een groot deel in het duister en toch zijn ze toegelaten tot de vrije teelt. De industrie kan niet wachten en overheden verlenen actieve steun aan het onderzoek.

Begin 1997 kwam Nature met spectaculair nieuws: schaap met succes gekloond. Schaap Dolly, met wetenschappelijk gevoel voor humor vernoemd naar de rondborstige zangeres Dolly Parton, is een kloon van een lichaamscel uit de borst van een zes jaar oude, zwangere ooi. Is deze wetenschappelijk doorbraak wellicht dé redding voor uitstervende diersoorten of moeten we ons zorgen maken over de weg die hiermee geopend is naar het klonen van mensen? Nee, zei minister Borst op dat moment nog. Maar wat als een hartstochtelijke wetenschapper er 'per ongeluk' toch in slaagt een menselijk embryo te klonen? De politiek heeft in het verleden herhaaldelijk laten zien dat ze achter de ontwikkelingen aanhobbelt in plaats van richting geeft. Als het puntje bij paaltje komt is er altijd wel weer een goede reden te bedenken de wetenschappelijke doorbraak op beperkte schaal toe te passen totdat iedereen aan het idee gewend is en het alsnog op grote schaal toegelaten wordt. Dat bleek bijvoorbeeld in de zomer van 1995 toen in Utrecht het eerste Genderkliniek werd geopend. Zelfs de medische wereld reageerde in eerste instantie ontzet en minister Borst zei er alles aan te doen om opening van de kliniek te voorkomen. Op precies dát moment kwam de Gezondheidsraad met een rapport waarin zij verklaarde dat er volgens haar geen principiële bezwaren zijn tegen sekseselectie op basis van niet-medische gronden. Het protest verstomde en het centrum bestaat nog steeds. Nu heet het dat men respect moet hebben voor de keuzevrijheid van ouders. Bij de prenatale diagnostiek waagde minister Borst zich niet eens meer aan het innemen van een uitgesproken standpunt. Via deze techniek kunnen steeds meer "afwijkingen" vroegtijdig worden opgespoord, variërend van ernstige erfelijke ziekten tot rood haar en hazenlip. Het is denkbaar dat straks alleen nog de mooiste, slimste en gezondste embryo's voor geboorte in aanmerking komen. Maar zover zou het volgens Borst niet komen; naar milde aandoeningen mocht wat haar betreft niet prenataal worden gezocht, maar een concrete grens wilde ze ook niet aangeven. Ze prefereerde een voortdurende maatschappelijke discussie over het onderwerp.

Dat genetisch onderzoek werkelijk onfrisse praktijken in de hand kan werken, bleek eveneens in 1995. Toen was het kabinet ineens van mening dat iedereen zonder vergaande vragen of medisch onderzoek een levensverzekering beneden de twee ton kon afsluiten, mits men niet aan de ziekte van Huntington of myotone dystrofie leed. Deze mensen zouden bij voorbaat niet verzekerbaar zijn. Na felle protesten is dit standpunt ingetrokken. Maar sindsdien zit bij patiëntenorganisaties de angst er goed in dat men in de toekomst, op grond van erfelijke aandoeningen, uitgesloten kan worden van levens- of arbeidsongeschiktheidverzekeringen.

Ondertussen komen ook ouders voor steeds grotere dilemma's te staan: mag je straks als ouder willens en wetens een gehandicapt kind gewoon geboren laten worden?

Het kind

Als er één terrein is waar de natuur met de dag meer terrein moet prijs geven dan is het wel de voortplanting. Wanneer de natuur hapert, zijn er talloze oplossingen mogelijk: KIE , KID , IUI, IVF , ICSI, MESA, TESE, Eiceldonatie, draagmoederschap (al dan niet commercieel) en import. De discussie of deze medische ontwikkeling wel zo gewenst is, lijkt voorbij te gaan aan kinderloze echtparen. Zij verwerpen elke rem die medici en overheid - wijzer geworden door de DES- en Softenondrama's - er op zetten. Zo zijn MESA, waarbij via chirurgische weg een zaadcel uit de bijbal wordt gehaald en in de eicel wordt gespoten, en TESE, men neemt een zaadcel in ontwikkeling uit de zaadbal, in Nederland voorlopig verboden, omdat men nog teveel in het duister tast over de gevolgen van deze behandeling. Dus trekken kinderloze echtparen en masse naar het buitenland waar (privé)klinieken ongecontroleerd hun praktijk kunnen uitoefenen.

Men vraagt zich wel af of de wetenschap op dit terrein bijdraagt aan de oplossing van problemen of dat het wetenschappelijk aanbod een vraag creëert. Welke vrouw van boven de vijfenvijftig zou enkele jaren geleden hardop hebben durven zeggen dat ze zwanger wilde worden? Het hoongelach zou niet van de lucht zijn geweest, want elke vrouw weet toch dat haar biologische klok onverbiddelijk tikt. Maar ook dat is een gepasseerd station sinds de Italiaanse wonderdokter Severino Antinori bejaarde vrouwen een kind bezorgde en daarmee de oorlog verklaarde aan de leeftijdsgrens die de natuur stelt aan zwanger worden.

Iedere medische stap verlegt grenzen en vergroot het dilemma 'wel of niet behandelen'. Van de baby's die voor de 32ste zwangerschapsweek werden geboren en minder dan 1500 gram wogen, ging in 1970 nog 80% gewoon dood. Nu sterft nog maar 25%. Maar hoe overleeft de rest? Een deel met handicaps die in ernst variëren; een minderheid overleeft gezond, maar in die groep komen weer veel gedrags- en leerstoornissen voor. Door de medische vooruitgang kunnen kinderen van 24 weken al in leven gehouden worden, maar moet dat ook gebeuren? Neonatologen voeren een hevige discussie rond de vraag wanneer er wel en niet behandeld moet worden. Het woord eugenetica wordt ook in deze discussie niet geschuwd. Sommige ethici, veelal van christelijke huize, pleiten voor het opstellen van objectieve criteria, bijvoorbeeld een ondergrens qua leeftijd en gewicht waaronder niet wordt begonnen met beademen; anderen vinden dat het per geval bekeken moet worden. Maar deze laatste groep erkent dat dit vrij subjectief is, omdat je in feite nooit kan voorspellen hoe het kind uit de strijd tevoorschijn komt. Hopeloze gevallen groeien soms uit tot volstrekt normale, gezonde kinderen, terwijl ogenschijnlijk levenskrachtige baby's bij nader inzien beter niet behandeld hadden kunnen worden.

Via proefprocessen en toetsingscommissies proberen medici en andere betrokkenen lijstjes op te stellen waarop staat wanneer euthanasie op zogeheten wilsonbekwamen wel en niet mag. De zaak Prins was zo'n proefproces. In die zaak achtte de rechter actieve euthanasie bij spina bifida (open rug) toegelaten. Maar verschillende deskundigen zijn van mening dat de gynaecoloog Prins een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over spina bifida en dat zo bij dit proefproces jurisprudentie is ontstaan die gebaseerd is op onjuistheden. En om het verkrijgen van die jurisprudentie ging het nu juist.

Wel of niet behandelen was ook de vraag in het geval van Sofie V. Maar bij die vraag is maar heel even stilgestaan. Sofie was acht jaar toen bij haar een hersentumor werd ontdekt. Een operatie gaf een minieme kans dat ze in leven zou blijven. De ouders van Sofie grepen die kleine kans om hun kleine, vrolijke en intelligente meid in leven te houden. Vijftien hersenoperaties verder zat Sofie in een psychiatrische kliniek. Ze was toen vijftien jaar, maar praatte als een kind van acht, haar IQ daalde van 126 naar 83, ze was vergeetachtig en vaak depressief. In haar hoofd zatten permanent drains die hersenvocht afvoerden; haar hypothalamus en hypofyse waren zo beschadigd dat haar lichaam geen hormonen meer produceerde. Dus kreeg ze dagelijks prikken en pillen met stresshormonen, groeihormonen en hormonen die honger en dorst reguleren. Sofie leidde het bestaan van een veredelde plant, maar ze leefde nog.

Steeds meer ernstig zieke kinderen kunnen dankzij de ontwikkeling van de geneeskunst in leven worden gehouden. Maar de prijs blijkt hoog. Uit recent onderzoek onder 200 personen die als kind van kanker genezen zijn, bleek driekwart gevolgen te ondervinden van de ziekte en de behandeling. Uiteenlopend van onvruchtbaarheid, concentratieproblemen, geheugenverlies, dalend IQ, achterblijvende emotionele ontwikkeling, gestoorde motoriek tot ernstige psychische nood. Maar ondertussen blijft de dood onacceptabel, helemaal als het een jong persoon treft.

Ondanks alles blijft het vertrouwen in de medische wetenschap onverminderd groot. Dokters wordt almacht toegedicht. Voor al onze klachten hoort een remedie te zijn. Alhoewel zeventig procent van alle aandoeningen vanzelf overgaat als je er niet mee naar de dokter gaat, berust de moderne mens niet voordat een dokter naar de kwaal gekeken heeft. Pijn, lijden en dood zijn natuurlijke processen die bij het leven horen, maar voor de moderne Westerse mens zijn ze onacceptabel. Maar hoe ver kunnen we gaan in ingrijpen in menselijk leven? Hoe lang moeten we doorgaan met behandelen? Hoe ver kunnen we gaan bij het interveniëren in vruchtbaarheidsprocessen? Een universeel geldend antwoord is niet te geven. Elke technische vinding verandert de keuzemogelijkheden en elke vinding achterhaalt bestaande ethische kaders waarover zo moeizaam consensus is bereikt.

Het lichaam

De laatste jaren wordt de Nederlandse televisiekijker overspoeld met medische programma's als Vinger aan de pols, AMC-TV, De Specialist, Gezond & Wel, Ingang Oost, ‘Opgenomen’ in Oegstgeest en Medisch Meesterschap. Niets ontziend leiden sommige van deze programma's de kijker door het binnenste van de mens. En dat gaat nu eenmaal gepaard met veel bloed, snij- en hakwerk. Over het effect van dit medisch geweld heeft de hoogleraar Rosi Braidotti interessante dingen gezegd. De wetenschappelijke blik waarmee het menselijk lichaam van binnen wordt afgetast, ontdoet, volgens haar, het lichaam van ieder mysterie. Het lichaam wordt niet meer beschouwd als een wonderlijk en ondeelbaar complex mechanisme, maar gereduceerd tot een optelsom van losse onderdelen die kunnen worden vervangen of geruild. Het toenemend aantal operaties op TV en de daarmee parallel lopende explosieve groei van therapietelevisie, versterkt het geloof in de maakbaarheid van de mens. Bevalt dit onderdeel van uw lichaam of geest niet? Hapert er iets? Geeft niks, wij repareren het wel.

De perfecte look waarmee topmodellen staan afgebeeld op de covers van glossy bladen heeft weinig te maken met het echte leven, maar ze zijn wel de reden dat veel vrouwen zich niet kunnen neerleggen bij de onvolkomenheden die moeder Natuur hen zo onbillijk heeft toebedeeld. Sportscholen, fitnessinstituten en slankelijngoeroes beleven gouden tijden aan het hedendaags perfectionisme. Wie echt drastische maatregelen wil nemen, kan terecht bij de cosmetisch chirurg. Grotere borsten, gevulde lippen, een afgeplatte venusheuvel, penisverlenging, alles is mogelijk. Was plastische chirurgie vroeger voorbehouden aan de rijken, tegenwoordig wordt het steeds meer gemeengoed onder alle sociale klassen. Verzekeraars laten zich vrij gemakkelijk overtuigen dat met die neerwaarts krullende bovenlip en die uitgezakte oorlel niet te leven valt en zij dragen zo hun steentje bij aan de dolgedraaide schoonheidskolder. Het gevolg van dit alles: excessen. Plastisch chirurg Andries Molenaar ergert zich aan de beunhazen in zijn branche. Vijftig procent van de operaties die hij uitvoert, zijn hersteloperaties van verminkingen die zijn amateuristische collega's hebben aangebracht. Helemaal ongevaarlijk is dat allemaal niet: in de Verenigde Staten zouden artsen met enige regelmaat doodgeschoten worden door ontevreden patiënten. Andries Molenaar zegt over deze gekte: "God mag niet meer, we zijn onze eigen God. Maar o,o,o wat een leegte. Aandacht voor je lichaam is daar een reactie op en sommigen slaan daarin volkomen door". Maar helemaal nieuw is het ook niet. De geschiedenis kent genoeg voorbeelden van onnatuurlijke en ongezonde schoonheidsidealen, zoals wespentailles en ingebonden voeten.

Wanneer de mens tegen fysieke grenzen aanloopt is er altijd wel een farmaceutisch bedrijf dat die grenzen verlegt. Zo lijkt topsport nog maar heel weinig te maken te hebben met een gezonde krachtmeting tussen goed getrainde mensen. Tijdens de laatste Spelen zijn slechts twee sporters positief bevonden bij de dopingtest, op een totaal van 2000 geteste sporters. Volgens allerlei deskundigen is dit schone schijn. De arts Robert Voy, ex-dopingtester bij het Olympisch Comité, noemde sportmensen 'wandelende laboratoria' en de Olympische Spelen 'een lakmoesproef voor wetenschappers, chemici en onethische artsen'. De Nederlandse arts Michel Karsten, die toegaf dat hij doping voorschreef aan sporters, schetste het treurige beeld dat slechts zeer weinig sporters een gouden medaille kunnen halen zonder doping en dat ze zeker niet kunnen blijven winnen zonder doping. Het is vechten tegen de bierkaai. Dopinggoeroes weten precies hoe ze de testers te slim af kunnen zijn. Volgens dopingexpert Emil Vrijman wordt maar een heel klein deel van alle dopinggebruikers betrapt en alleen 'wanneer een sporter ontzettend slordig, ontzettend dom of allebei is'. De Amerikaanse arts Bob Goldman houdt sinds 1982 enquêtes onder sporters waarin hij onder andere de vraag stelt of zij een verboden middel zouden aannemen wanneer daarbij de garanties worden gegeven dat ze niet worden betrapt, ze de komende vijf jaar alle wedstrijden winnen en vervolgens zullen sterven aan de neveneffecten van het middel. Meer dan de helft van de ondervraagde sporters zei ja. De wielerpraktijk wijst uit dat dit risico inderdaad genomen wordt. Gebruik van EPO, een middel dat de aanmaak van rode bloedlichaampjes stimuleert en de zuurstofopname verhoogt, heeft al tot achttien slachtoffers geleid. Desondanks blijft het een populair middel.

Het land

Zijn er nog terreinen te noemen die niet door mensen zijn aangeroerd? Letterlijk genomen zal je daar in Nederland lang naar moeten zoeken. Het laatste stukje ongerept oerbos in Nederland, het Beekbergerwoud, verdween in 1876. Elke meter grond in Nederland is gevormd, ingericht en aangeraakt door mensenhanden. De natuurgebieden die Nederland kent, zijn ontsproten aan het brein van een planoloog en ontwikkeld aan de tekentafel. De meeste natuurgebieden moeten in stand gehouden worden door een constante regulatie van waterstanden, begrazing, begroeiing, recreatiestromen, enzovoort. Het feit dat we van een milieubeweging en niet van een natuurbeweging spreken, geeft wel het faillissement aan van de gedachte dat er zoiets is als een natuur die behouden kan worden. Er is alleen nog 'een milieu' en dat moet met alle technische middelen die voor handen zijn, beheerst worden. Dat kan vreemde bondgenootschappen opleveren. In februari van dit jaar kwam Vereniging Milieudefensie met de heugelijk mededeling dat 'spotgoedkope vleesvervangers klaar liggen in de laboratoria van de voedingsindustrie'. Daarmee is dé oplossing voor het dierenleed op boerderijen in zicht. Dit nieuwe vlees heeft soortnamen als: Protex, gemaakt uit de cyanobacterie Spirulina; Fibrex, gemaakt uit de schimmel Fusarium en Fungopie gemaakt uit de fermentatie van erwten en genetisch gemanipuleerde lupine. Alhoewel dit allemaal verrukkelijk klinkt, komen we hiermee toch wellicht een beetje van de regen in de drup. Voor het probleem dat is ontstaan door onze onnatuurlijk omgang met de dingen, zoeken we gewoon een andere kunstmatige oplossing. Maar het moet gezegd, zo houden we Unilever, Gist-brocades en al die andere voedingsindustrieën in ieder geval draaiende, althans als het aan Milieudefensie ligt.

Het Groene Hart, ooit heilig verklaard als groene oase binnen een drukke Randstad, is uitgegroeid tot lappendeken van productieweilanden, uitdijende slaapsteden als Nieuwegein, Alphen aan de Rijn en Zoetermeer, en dikke bundels wegen en spoorlijnen. Het Groene Hart bestaat, volgens landschapsarchitect Lörzing, nog slechts als fata morgana in de hoofden van planners die teveel naar de kaart van Nederland hebben getuurd. En dat terwijl in Nederland niets aan het toeval wordt overgelaten. Nu al zitten de ambtenaren van de Rijksplanologische Dienst de toekomstige kaart van Nederland te tekenen. Tot 2005 ligt het allemaal vrijwel vast: bouwlocaties, wegen en spoorlijnen. Het standpunt van het ministerie van VROM dat de tijd nog niet rijp is voor uitspraken over de gewenste ontwikkeling na 2005, zette zelfs kwaad bloed in den lande. Niets mag in Nederland aan het toeval worden overgelaten.

Natuur is daar waar ze de overheid niet in de weg zit. Ze wordt ons aangeboden door Natuurmonumenten, de provinciale landschappen, het Wereldnatuurfonds of Staatsbosbeheer. 'Als natuur ergens in het gedrang komt, dan pakken we haar op en dan deponeren we haar ergens anders', schreef Koos van Zomeren. 'Zoals je vroeger de draagbare radio had, heb je nu de draagbare natuur'. Krampachtig zoeken natuurliefhebbers naar plekjes waar ze hun bordje met het opschrift 'natuur' kunnen neerplanten. Natuur gewoon laten voor wat het is, is niet meer van deze tijd.

Bernadette Hijstek | 1997

Bronnen